KvK maakt overzicht van nieuwe wetten en regels voor ondernemers vanaf 2024

 

Ondernemers hebben vanaf 1 januari 2024 te maken met een aantal nieuwe wetten, wetswijzigingen en regels. De website van de Kamers van Koophandel, kvk.nl, biedt een praktisch overzicht van de belangrijkste wijzigingen voor zzp’ers en mkb-ondernemers.

Zo is het wettelijk minimumloon per maand vanaf 1 januari veranderd naar een minimumloon per uur. Het oprichten van een BV kan voortaan ook online gebeuren, met behulp van een videoverbinding met een notaris en digitale ondertekening.

De onbelaste reisvergoeding is op 1 januari omhoog gegaan naar 0,23 euro per kilometer. De mkb-winstvrijstelling is van 14 procent naar 12,7 procent gedaald. De zelfstandigenaftrek is verlaagd van 5.030 euro in 2023 naar 3.750 euro voor dit jaar.

Het tarief in box 3 van de inkomstenbelasting is eerder dan gedacht verhoogd van 32 naar 34 procent. De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en Doorschuifreling (DSR) zijn voor 2024 versoberd, de regels voor de herinvesteringsreserve (HIR) zijn vanaf dit jaar juist ruimer.

Overzicht

Het overzicht van wijzigingen en nieuwe regels gaat van een verbod op plastic bestek en wegwerpservies in de horeca, tot het van kracht worden van de nieuwe Omgevingswet.

Het KvK-overzicht is handig voor zzp’ers en mkb-ondernemers. Een aantal zaken is recent tevens gemeld door het ministerie van EZK. De NBA publiceerde in november vorig jaar ook de bekende fiscale eindejaarstips.

KvK: ‘Nieuwe wetten en regels voor ondernemers vanaf 2024

Merendeel ondernemers is onverzekerd bij ziekte

 

Het grootste deel van de Nederlandse ondernemers is niet verzekerd tegen inkomensverlies bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Ook kan 52 procent het niet langer dan drie maanden uithouden zonder inkomen.

Dat staat in de Kleinbedrijf (KB) Index, een onderzoek van de Hogeschool Utrecht, microfinancier Qredits en ondernemersvereniging Ondernemend Nederland (ONL).

Het gaat volgens het onderzoek om meer dan een miljoen Nederlanders die onverzekerd zijn bij ziekte. Ondernemers zijn daarnaast financieel nog kwetsbaarder, omdat meer dan de helft zichzelf een loon uitkeert dat onder het minimumloon ligt. “Dit wordt verergerd door het feit dat velen onvoldoende reserves hebben om langer dan drie maanden te overbruggen. Het partnerinkomen is bij de meerderheid van de ondernemers onvoldoende om op terug te vallen”, volgens de KB Index.

Toeslagen

Ondernemers maken onvoldoende gebruik van toeslagen, zien de onderzoekers. In veel gevallen denken ondernemers dat ze niet in aanmerking komen voor toeslagen. Dat komt volgens de Kleinbedrijf Index door onwetendheid en ondernemers die denken dat hun inkomen te hoog is. Brancheorganisaties, werkgeversverenigingen en de Belastingdienst zouden ondernemers beter moeten informeren over toeslagen, vinden de partijen.

Ondernemersvertrouwen neemt toe

Wel is er een stijgende lijn in de bedrijfsresultaten. Het ondernemersvertrouwen neemt toe en het aantal ondernemers dat verwacht de zaak binnen een half jaar te moeten sluiten, daalt. Ook groeien steeds meer bedrijven, waarbij vooral starters en ondernemers met personeel de wind mee hebben.

Bron: ANP

RVO wil zaken voor ondernemers simpeler en aantrekkelijker maken

 

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) noemt het geheel aan overheidsregels, wetten en programma’s te omvangrijk en te complex, door de stapeling van politieke wensen en beleid. De politiek vergeet bij plannen vaak de uitvoerbaarheid, aldus de uitvoeringsorganisatie.

Het moet simpeler, stelt de RVO in haar uitgave Stand van RVO van 2023. Daarin schetst de uitvoeringsorganisatie de belangrijkste knelpunten bij de dienstverlening aan ondernemers. “Het is tijd om minder te willen”, stelt de RVO, die pleit voor minder administratieve druk en minder frustratie bij ondernemers, “zonder dat de overheid in ambities gas terugneemt”.

De organisatie wil dat bij politiek en beleid de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en de ambitie om het simpel te houden centraal komt te staan. “Alleen dan kan de volle potentie van ondernemend Nederland worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de transities waar Nederland voor staat.”

Uitvoering

In de publicatie roept de RVO de politiek en beleidsmakers om de uitvoering te betrekken bij het ontwerp van nieuwe wetten en regelingen, om valse verwachtingen te voorkomen. Bij de uitvoering moet de grootste groep de norm bepalen, zodat een regeling grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd. “Zo ontstaat ruimte bij de uitvoering voor maatwerk voor de uitzonderingen”, aldus de RVO. “Nu wordt te vaak de uitzondering tot norm verheven en creëren we complexiteit en onuitvoerbare regelingen.”

Volgens de uitvoeringsorganisatie zijn er te veel regelingen vanuit verschillende ministeries, die met elkaar concurreren of conflicteren. Dat vraagt om betere Rijksbrede coördinatie, betere samenwerking en meer bundeling van regels. “Het uitgangspunt moet altijd zijn: Houd het simpel.”

Administratieve lasten

De RVO pleit voor het verminderen van de administratieve lasten voor ondernemers. “Complexiteit die ondernemers ervaren bestaat uit vaak onnodige administratieve druk die voortkomt uit bewijslast”, stelt de organisatie. Ondernemers zien door de bomen het bos niet meer, haken af en raken gefrustreerd.
De RVO ondersteunt jaarlijks zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was daarmee een bedrag van € 12,4 miljard gemoeid.

Bron: Accountant.nl

Geld voor scholing blijft op de plank liggen volgens werkgevers

 

Werknemers gebruiken een groot deel van de beschikbare opleidingsbudgetten niet. In totaal laten Nederlandse werknemers jaarlijks meer dan 1,5 miljard euro opleidingsgeld liggen, tot wel 45 procent van de jaarlijkse budgetten.

Voor het gros van de 8,1 miljoen werkenden wordt jaarlijks gemiddeld 700 euro door werkgevers beschikbaar gesteld om uit te geven aan scholing. Dat is vastgelegd in de cao’s, waarin afspraken over leren, ontwikkeling en scholing zijn gemaakt.

In een onderzoek uit 2021 maakten de werkgevers vergelijkbare cijfers bekend. In de tussentijd is er dus weinig verbeterd, stelt de AWVN naar aanleiding van eigen onderzoek. “Wij proberen al jaren die cultuur te veranderen waardoor mensen beter begrijpen wat je met het geld kan en enthousiaster worden over het zichzelf ontwikkelen.” Het verschilt per cao-afspraak en bedrijf wat een werknemer met het scholingsgeld kan doen, maar de budgetten zijn steeds breder inzetbaar, volgens de AWVN.

Enige miljarden

Het verschilt per bedrijf of het niet bestede geld een aantal jaren blijft liggen. Hierdoor heeft zich voor de ontwikkeling van werknemers inmiddels een bedrag van “enige miljarden” opgestapeld, zegt de werkgeversclub ook nog. Volgens de AWVN is meer nodig “dan de stem van de werkgever” om te zorgen dat de opleidingsbudgetten wel helemaal worden uitgegeven. Ook de overheid en vakbonden moeten meewerken.

Laagdrempelige ondersteuning

Vakbondsbestuurder Bas van Weegberg van FNV zegt van leden te horen dat zij niet altijd de ruimte krijgen om gebruik te maken van opleidingsbudgetten. Dat past dan bijvoorbeeld niet in de roosters, zegt hij. Bovendien weten werknemers niet altijd goed wat bij ze past en wat ze verder zou helpen. “Zij hebben laagdrempelige ondersteuning nodig van leidinggevenden”, meent Van Weegberg.

Bron: ANP

Alle werkenden gaan er qua nettoloon op vooruit, vooral door hogere heffingskortingen

 

Alle werkende Nederlanders gaan er volgend jaar in hun nettoloon op vooruit. Het meest profiteren de mensen met een minimumloon, heeft loonstrookverwerker ADP bekendgemaakt.

Gemiddeld stijgen de lonen met zo’n 70 euro per maand. Iemand met een modaal brutosalaris van 3395,06 euro ontvangt netto 79,17 euro meer per maand. Bij Nederlanders met een minimumloon die 40 uur per week werken is de stijging meer dan 260 euro. De hogere lonen zijn met name te danken aan een stijging van de heffingskortingen. Hierdoor krijgen werkenden meer korting op hun belasting, aldus de salarisdienstverlener.

Inkomstenbelasting

Wel stijgt het belastingtarief in de eerste schijf met 0,04 procent naar 36,97 procent. De belasting over het inkomen gaat dus omhoog, maar door de hogere heffingskortingen blijft er onder de streep wel meer over op het loonstrookje in 2024. De belasting voor een inkomen hoger dan 75.518 euro blijft hetzelfde, 49,50 procent.

Minimumloon op de schop

Volgend jaar gaat het systeem voor de minimumlonen op de schop. Die worden dan niet meer per maand, week of dag, maar per uur berekend. Het minimumuurloon bedraagt volgend jaar 13,27 euro en dat is op fulltimebasis fors hoger dan het minimuminkomen nu.

Of de hogere nettolonen ook betekenen dat Nederlanders beter af zijn, is “maar zeer de vraag”, zegt Dik van Leeuwerden, expert in wet- en regelgeving bij ADP. “Een hoger nettoloon in januari geeft een positief gevoel, maar het hangt ook af van onder meer de ziektekostenverzekering, toeslagen en lokale heffingen of dat positieve gevoel blijft. Wij hebben dat koopkrachtplaatje niet doorberekend.”

Bron: Fiscaalvermogen

Gebruikelijk loon en maximum loon 30%-regeling 2024 bekend

 

De Belastingdienst heeft onlangs de nieuwsbrief loonheffingen 2024 gepubliceerd. Daarbij zijn ook de bedragen voor onder meer het gebruikelijk loon, het maximum loon voor de 30%-regeling en de onbelaste vrijwilligersvergoeding voor 2024 bekendgemaakt.

De Belastingdienst heeft de nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de daarbij behorende tarieven, bedragen en percentages gepubliceerd, zie ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 gepubliceerd’.

Enkele bedragen voor 2024

  • Het gebruikelijk loon voor de dga is € 56.000.
  • De aftopping van het loon voor de 30%-regeling bedraagt € 233.000. Het minimale loon voor een werknemer met een specifieke deskundigheid is € 46.108 en voor een ingekomen werknemer die nog geen 30 jaar is € 35.048.
  • Het bedrag voor afkoop kleine lijfrente is € 5.364.
  • De onbelaste vrijwilligersvergoeding bedraagt per jaar maximaal € 2.100 en per maand € 210.
  • De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,23 en de onbelaste vrije vergoeding voor thuiswerken bedraagt € 2,35.

Een volledig overzicht van alle wijzigingen is te vinden in de Nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de bijlage ‘Tarieven, bedragen en percentages loonheffingen vanaf 1 januari 2024.

Bron: Belastingdienst, 7 december 2023

Voorlopige forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024 bekend

Staatssecretaris Van Rij (Financiën) heeft bekendgemaakt welke (voorlopige) forfaitaire rendementspercentages in 2024 zullen worden aangehouden voor box 3. Ook zijn de tabelcorrectiefactor, de arbeidskorting en het percentage eigenwoningforfait voor komend jaar bekend.

Met ingang van 1 januari 2023 bestaan er binnen box 3 drie categorieën vermogensbestanddelen met elk een eigen forfaitair rendementspercentage: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. De forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden worden pas na afloop van het kalenderjaar met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat kalenderjaar definitief vastgesteld met behulp van de gemiddelde maandcijfers van dat kalenderjaar. De definitieve forfaits worden in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld.

Voorlopig 1,03 procent op spaartegoed

Voor het opleggen van voorlopige aanslagen worden nu voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden geïntroduceerd. Die worden vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 1,03 procent (2023: 0,01 procent). Het te hanteren percentage voor schulden wordt vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 2,47 procent (2023: 2,46 procent).
Het definitieve forfaitaire rendementspercentage voor de categorie overige bezittingen is al wel bepaald: dat is voor 2024 vastgesteld op 6,04 procent (2023: 6,17 procent).

Correctiefactor

De tabelcorrectiefactor voor de indexatie per 1 januari 2024 bedraagt 1,099, ofwel een inflatiecorrectie van 9,9 procent. De bedragen in de inkomstenbelasting en de voor de toeslagen geldende vermogenstoets worden geïndexeerd met een lagere factor van 1,094941.

Bron: fiscaalvermogen

Box 3-heffing over overtollige liquide middelen verlaagd

Als liquide middelen geen enkele functie (meer) hebben binnen de onderneming, is er sprake van box 3-vermogen. Er wordt in dit geval een rentecompensatie toegekend omdat de box 3-heffing strijdig is met het EVRM.

Een man drijft een eenmanszaak voor advies en consultancy. De inspecteur heeft bij de aanslagen IB/PVV over 2017 en 2018 een bedrag aangemerkt als overtollige liquide middelen die niet tot het ondernemingsvermogen behoren. Hij heeft deze bedragen tot het belastbaar box 3-vermogen van 2017 respectievelijk 2018 gerekend.

Box 3-inkomen correct berekend

Rechtbank Den Haag overwoog dat liquide middelen die in de onderneming, gezien de aard en omvang, geen enkele functie vervullen, geen ondernemingsvermogen zijn. De inspecteur maakte zijn (aangepaste) schatting voor beide jaren aannemelijk. Hij had ook het box 3-inkomen op grond van het Besluit Rechtsherstel box 3 juist herrekend.

Onjuiste toerekening en rentevergoeding

Hof Den Haag bevestigt de schatting voor 2017 (€ 696.891) en 2018 (€ 461.797). De man maakt, mede gezien zijn leeftijd en de beperkte omzet in de afgelopen jaren, niet aannemelijk dat de gelden nodig waren voor investeringen. Hij stelt echter terecht dat de correcties aan de verkeerde jaren zijn toegerekend. De inspecteur heeft de beginbalans in één keer gecorrigeerd, maar er was eigenlijk sprake van een onttrekking gedurende het jaar. Op de peildatum 1 januari 2017 was daarom (nog) geen sprake van duurzaam overtollige liquide middelen die in box 3 vielen. Deze correctie komt geheel te vervallen, en de correctie voor 2018 valt door de veranderde toerekening lager uit. Het box 3-inkomen wordt voor 2017 nog verder verminderd op grond van de Wet rechtsherstel box 3, en voor 2018 op basis van het werkelijk rendement. De box 3-heffing is in strijd met het EVRM, maar een compensatie voor misgelopen rente is niet mogelijk volgens de Nederlandse belastingrenteregeling. Het hof kent echter op grond van een uitspraak van het EHRM toch een rentevergoeding toe op basis van het rentepercentage voor de belastingrente.

Bron: Hof Den Haag 28 september 2023 (gepubliceerd 14 december 2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:2219, 23/00112 en 23/00113

Aantal phishingpogingen bij bedrijven bijna vertienvoudigd

 

Het aantal pogingen tot phishing bij Nederlandse bedrijven is op weekbasis bijna vertienvoudigd, in vergelijking met een jaar eerder. Dat stelt telecomaanbieder KPN op basis van eigen cijfers.

Volgens KPN denkt meer dan de helft van de midden- en kleinbedrijven dat ze niet interessant genoeg zijn voor cybercriminaliteit. Het grootste deel van de 350 ondervraagde bedrijven in de MKB Cybersecurity Monitor had echter wel al eens te maken met een cyberdreiging of -aanval.

Meer dan veertig procent van de ondernemers geeft toe niet of matig voorbereid te zijn op cybercriminaliteit. Dat ligt aan gebrek aan tijd of middelen, of omdat ze denken dat een aanval nu eenmaal niet voorkomen kan worden.

Cybercriminelen proberen door phishing persoonlijke, financiële of inloggegevens te verkrijgen. “Cybercriminaliteit neemt elke dag toe, gelukkig zijn er ook steeds meer middelen om dit tegen te gaan, eenvoudig en toegankelijk. Maar het begint ermee dat ondernemers dit serieus nemen”, aldus KPN-bestuurder Chantal Vergouw.

Bron: ANP

‘Ondernemen loont steeds minder’

 

Ondernemers doen er alles aan om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen, wat ten koste gaat van hun eigen inkomen: een ruime meerderheid van de ondernemers in Nederland verdient onder het minimumloon.

Dat blijkt uit cijfers van de elfde Kleinbedrijf Index (KB Index), een onderzoek van Qredits, ONL en de Hogeschool Utrecht i.s.m. Cultuur+Ondernemen onder meer dan duizend ondernemers in het kleinbedrijf.

Het aantal ondernemers dat meer dan het minimumloon verdient, is fors gedaald naar 42 procent en 30 procent verdient minder dan het sociaal minimum. Qredits: “Een ruime meerderheid verdient dus onder het minimumloon. Een zorgelijke ontwikkeling. Wel zien we dat nettomarges en solvabiliteit verbeteren. Dit impliceert dat ondernemers er alles aan doen om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen. En dus minder loon uit de zaak halen om het bedrijf zo gezond mogelijk te houden. Ook daalt het ondernemersvertrouwen fors.”

Ondernemers weten volgens het onderzoek hun nettomarges te stabiliseren in een tijd van stijgende (arbeids)kosten in een krimpende economie. Het betalingsgedrag verbetert in alle sectoren, net als hun continuïteit en de solvabiliteit. Ook de stressscores bij ondernemers nemen af. Wel zakt het ondernemersvertrouwen sterk terug van +30 naar +10. Ook de (verwachte) investeringen en het ondernemersloon dalen flink.

De culturele sector loopt sterk uit de pas met zeer lage omzetten en ondernemersinkomens, hoewel de groeiverwachting stijgt. Met de zakelijke dienstverlening gaat het bovengemiddeld goed. Maar ook ondernemers in de detailhandel en de horeca lijken de weg naar boven te hervinden. De stressscores in deze drie sectoren zijn wel flink hoger dan in andere sectoren.

Ondernemendheid

“De ondernemendheid van een bedrijf – entrepreneurial orientation – blijkt goed meetbaar en consistent in het kleinbedrijf, zelfs bij ondernemers zonder personeel. De aspecten innovatie en proactiviteit hebben geen enkel effect op het onmiddellijke bedrijfsresultaat (nettomarge en continuïteit). Een hogere risicobereidheid en autonomie hebben een gering positief effect op de nettomarges. Ook heeft een hogere risicobereidheid een klein positief effect op de continuïteit, terwijl sterk concurreren de continuïteit licht verzwakt”, aldus Qredits.

Dat ondernemendheid geen of nauwelijks effect heeft op het bedrijfsresultaat kan volgens het onderzoek aan drie dingen liggen: institutionele factoren, economische krimp en uitgestelde effecten: meer ondernemendheid werkt pas op langere termijn door op de bedrijfsresultaten.

Aanbevelingen

Uit het onderzoek komt een drietal aanbevelingen. “Versterk de ondersteuningsprogramma’s voor ondernemers door drempels zo veel mogelijk weg te werken. Dit draagt bij aan de toekomst en levensvatbaarheid van ondernemers. Ten tweede zou Nederland er verstandig aan doen om de effectieve fiscale faciliteiten over te nemen van Vlaanderen, zoals bij de cofinanciering, winwinlening en het vriendenaandeel. Dit om de levensvatbaarheid van bedrijven in het mkb te vergroten. Tot slot moeten er laagdrempelige programma’s komen om de investeringen en verduurzaming van het mkb aan te jagen en ondernemendheid te stimuleren.”

Kleinbedrijf Index oktober 2023 

PwC: kosten stroom en gas zullen komende decennia flink stijgen

De kosten voor elektriciteit en gas in Nederland gaan komende decennia flink stijgen door de energietransitie.

Dat bevestigt PwC Nederland na berichtgeving in de Volkskrant. Consumenten en bedrijven zullen daardoor dan ook fors hogere tarieven en belastingen betalen, meldt energiespecialist Paul Nillesen van PwC.

Vooral de kosten voor stroom zullen stijgen, onder meer omdat mensen en bedrijven in de energietransitie meer elektriciteit verbruiken en minder fossiele brandstoffen als gas. Het elektriciteitsnet moet worden uitgebreid en verzwaard om de grotere vraag naar stroom aan te kunnen. Netbeheerders investeren hier komende jaren miljarden euro’s in. Ook bijvoorbeeld het aanleggen van windparken op zee brengt extra kosten met zich mee.

Duurder

Elektriciteit en gas zijn in 2030 bijna twee keer zo duur dan in 2020, heeft PwC berekend. Naar verwachting stijgen die kosten van 22 miljard euro in 2020 naar 43 miljard euro tien jaar later. In 2040 wordt energie weer 30 procent duurder. Dan kosten stroom en gas 56 miljard euro, denkt PwC.

Mogelijk blijven de kosten volgens Nillesen ook na 2040 zo hoog. “Veel kosten zijn investeringen voor de lange termijn en moeten worden terugverdiend.” Na 2040 worden volgens hem ook nog kosten gemaakt voor bijvoorbeeld het opslaan van waterstof.

Aanpassen

Huishoudens gaan in 2040 volgens PwC het grootste deel van de energiekosten betalen, namelijk 31 miljard euro. Nillesen vindt dan ook dat consumenten zich moeten aanpassen aan de manier waarop ze energie gebruiken. “In het debat over de energietransitie ontbreekt vaak dat de transitie lang duurt en dat die gevolgen heeft voor de rekening die we met zijn allen moeten betalen.”

Bron: ANP