Voorlopige forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024 bekend

Staatssecretaris Van Rij (Financiën) heeft bekendgemaakt welke (voorlopige) forfaitaire rendementspercentages in 2024 zullen worden aangehouden voor box 3. Ook zijn de tabelcorrectiefactor, de arbeidskorting en het percentage eigenwoningforfait voor komend jaar bekend.

Met ingang van 1 januari 2023 bestaan er binnen box 3 drie categorieën vermogensbestanddelen met elk een eigen forfaitair rendementspercentage: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. De forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden worden pas na afloop van het kalenderjaar met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat kalenderjaar definitief vastgesteld met behulp van de gemiddelde maandcijfers van dat kalenderjaar. De definitieve forfaits worden in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld.

Voorlopig 1,03 procent op spaartegoed

Voor het opleggen van voorlopige aanslagen worden nu voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden geïntroduceerd. Die worden vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 1,03 procent (2023: 0,01 procent). Het te hanteren percentage voor schulden wordt vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 2,47 procent (2023: 2,46 procent).
Het definitieve forfaitaire rendementspercentage voor de categorie overige bezittingen is al wel bepaald: dat is voor 2024 vastgesteld op 6,04 procent (2023: 6,17 procent).

Correctiefactor

De tabelcorrectiefactor voor de indexatie per 1 januari 2024 bedraagt 1,099, ofwel een inflatiecorrectie van 9,9 procent. De bedragen in de inkomstenbelasting en de voor de toeslagen geldende vermogenstoets worden geïndexeerd met een lagere factor van 1,094941.

Bron: fiscaalvermogen

Box 3-heffing over overtollige liquide middelen verlaagd

Als liquide middelen geen enkele functie (meer) hebben binnen de onderneming, is er sprake van box 3-vermogen. Er wordt in dit geval een rentecompensatie toegekend omdat de box 3-heffing strijdig is met het EVRM.

Een man drijft een eenmanszaak voor advies en consultancy. De inspecteur heeft bij de aanslagen IB/PVV over 2017 en 2018 een bedrag aangemerkt als overtollige liquide middelen die niet tot het ondernemingsvermogen behoren. Hij heeft deze bedragen tot het belastbaar box 3-vermogen van 2017 respectievelijk 2018 gerekend.

Box 3-inkomen correct berekend

Rechtbank Den Haag overwoog dat liquide middelen die in de onderneming, gezien de aard en omvang, geen enkele functie vervullen, geen ondernemingsvermogen zijn. De inspecteur maakte zijn (aangepaste) schatting voor beide jaren aannemelijk. Hij had ook het box 3-inkomen op grond van het Besluit Rechtsherstel box 3 juist herrekend.

Onjuiste toerekening en rentevergoeding

Hof Den Haag bevestigt de schatting voor 2017 (€ 696.891) en 2018 (€ 461.797). De man maakt, mede gezien zijn leeftijd en de beperkte omzet in de afgelopen jaren, niet aannemelijk dat de gelden nodig waren voor investeringen. Hij stelt echter terecht dat de correcties aan de verkeerde jaren zijn toegerekend. De inspecteur heeft de beginbalans in één keer gecorrigeerd, maar er was eigenlijk sprake van een onttrekking gedurende het jaar. Op de peildatum 1 januari 2017 was daarom (nog) geen sprake van duurzaam overtollige liquide middelen die in box 3 vielen. Deze correctie komt geheel te vervallen, en de correctie voor 2018 valt door de veranderde toerekening lager uit. Het box 3-inkomen wordt voor 2017 nog verder verminderd op grond van de Wet rechtsherstel box 3, en voor 2018 op basis van het werkelijk rendement. De box 3-heffing is in strijd met het EVRM, maar een compensatie voor misgelopen rente is niet mogelijk volgens de Nederlandse belastingrenteregeling. Het hof kent echter op grond van een uitspraak van het EHRM toch een rentevergoeding toe op basis van het rentepercentage voor de belastingrente.

Bron: Hof Den Haag 28 september 2023 (gepubliceerd 14 december 2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:2219, 23/00112 en 23/00113