Hoge Raad vervangt vermogensmix door werkelijk rendement

 

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het sinds 2017 geldende forfaitaire stelsel in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. Sinds 2017 beoogt de wetgever aan te sluiten bij de rendementen die door belastingbetalers in voorgaande jaren gemiddeld zijn behaald. Het forfait is niet langer afgestemd op het rendement dat alle belastingplichtigen in de praktijk gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat dat zij daarvoor veel risico hoeven te nemen.

Inperking eigendomsrecht

Het nieuwe stelsel perkt volgens de Hoge Raad de door het eigendomsrecht gegarandeerde vrije beschikkingsmacht in. Dat gebeurt doordat het een verhoudingsgewijs zware financiële last verbindt aan de keuze om niet over te gaan tot het risicovol beleggen van vermogen. Er is een aanzienlijk verschil in behandeling tussen degenen die positieve vruchten plukken van hun risicovolle beleggingen en degenen aan wie dat fortuin is voorbij gegaan. Degenen met hoge resultaten krijgen ook fiscaal een bevoorrechte behandeling, terwijl het stelsel een relatief zware belastingschuld toebedeelt aan spaarders met lage rendementen. Voor dat grote verschil bestaat geen rechtvaardigingsgrond. De Hoge Raad ziet zich genoodzaakt adequate rechtsbescherming te bieden en niet langer te volstaan met de constatering van de schending van het eigendomsrecht. De Hoge Raad biedt rechtsherstel door het werkelijke rendement in de heffing te betrekken.

(Bron: Taxence)

Juiste rente bepalen bij het aangaan van een familielening

 

In april 2021 is de handreiking familieleningen openbaar gemaakt.  Deze handreiking bevat een stappenplan om de aftrekbare eigenwoningrente te bepalen.
 

 

Het stappenplan hieronder is bedoeld om te bepalen wat de reële rente is en de afwijking met het overeengekomen rentepercentage:
– is er sprake van een geldlening?
– voldoet men aan de fiscale voorwaarden van een eigenwoningschuld, al dan niet met toepassing van overgangsrecht?
– ziet de rentevergoeding uitsluitend op een vergoeding op het uitgeleende geld of ook op andere rechten en verplichtingen?
– in welke mate is sprake van een reële rente?
– wat is het gangbare rentepercentage bij de meest vergelijkbare lening die men onder marktomstandigheden (bij een bank) afsluit?
– wat zijn de verschillen met de familielening en in hoeverre is het hogere rentepercentage reëel?
– bepaal het verschil, dat wil zeggen het niet reële en dus niet-aftrekbare deel van de rente.

Als de schuldeiser een natuurlijk persoon is die de lening buiten het kader van zijn beroep/bedrijf verstrekt, dan is er pas sprake van een geldlening als de schuldeiser het geld ter beschikking stelt aan de schuldenaar of zich daar schriftelijk aan verbindt.  Een familielening vindt vaak plaats in de privésfeer, daarom is het belangrijk om te weten dat een rente alleen is verschuldigd als dat schriftelijk is vastgelegd. Is dat niet het geval, dan is het een renteloze lening. Als er wordt overeengekomen dat er rente is verschuldigd maar dit rentepercentage niet schriftelijk wordt vernoemd, geldt de wettelijke rente. Op dit moment bedraagt deze 2%.

Bij familieleningen kijkt de Belastingdienst kritisch naar de zakelijkheid van de rente. De marktwerking speelt mee bij de hoogte van de zakelijke rente, maar ook het debiteurenrisico. Ook wordt er rekening gehouden met kost- en winstopslag. Als het vergoedingselement uit meer elementen bestaat, zoals een vergoeding voor boetevrij aflossen, is zij niet aftrekbaar.

De inspecteur beoordeelt of het rentepercentage afwijkt van de reële rente die derden onder vergelijkbare omstandigheden zouden overeenkomen, bijvoorbeeld welk rentepercentage zou een bank vragen in een vergelijkbare situatie? Wanneer volgens de Belastingdienst blijkt dat er een te hoge rente is afgesproken, is de rente misschien niet volledig aftrekbaar. Ook vormt dit dan een periodieke schenking door de schuldenaar aan de schuldeiser. Andersom kan dit ook het geval zijn bij een te lage rente.

(Bron: Taxence)

Eigen woning en lening bij familie of eigen bv

 

Een lening voor de eigen woning moet aan voorwaarden voldoen. Bij een eigenwoninglening bij familie, de eigen bv of een buiten de EU gevestigde buitenlandse bank, komen daar extra voorwaarden bij.

 

Wanneer de lening voor een eigen woning (hoofdverblijf) voldoet aan de voorwaarden, is de rente aftrekbaar. Sinds 2013 zijn enkele voorwaarden dat in de overeenkomst het volgende moet zijn opgenomen:
– het startbedrag van de lening;
– de ingangsdatum;
– de hoogte van de rente;
– de looptijd in maanden;
– dat de lening annuïtair wordt afgelost.

Is de lening afgesloten bij een familielid, dan moet sinds 2016 in de aangifte aanvullend de naam en het adres van het familielid, alsmede het BSN worden vermeld. Een lening afgesloten bij familie hoeft niet schriftelijk te zijn vastgelegd.
Bij een lening van een rechtspersoon moet het RSIN van die rechtspersoon in de aangifte van de schuldenaar worden vermeld.  Bij deze lenig geldt dat schriftelijke vastlegging verplicht is.

In 2021 is ook het beleid van de Belastingdienst ten aanzien van de familiebank openbaar gemaakt. In de openbaar gemaakte stukken gaat het voornamelijk om vaststelling van de zakelijke rente. Bij een lening van ouders aan kinderen ontbreekt vaak de hypothecaire zekerheid. Daardoor is het mogelijk dat ouders een iets hogere rente rekenen dan de rente die banken hanteren. Bij die rente is meestal sprake van een hypothecaire lening. Als ouders bij leningen aan kinderen een opslag overeenkomen boven de normale rente, dan geldt een maximum van 0,2%. Blijft de opslag beperkt tot 0,2% dan is die opslag als rente eigenwoninglening aftrekbaar. Is de opslag hoger dan 0,2%, dan is die extra betaalde opslag (niet reële rente) niet aftrekbaar. (Bron: Taxence)

Lenen aan (klein)kinderen vanuit de BV

Er zijn verschillende redenen om een lening vanuit de BV te vertrekken aan (klein)kinderen.
Vanaf 1 januari 2023 gaat de wet excessief lenen in (met toetsmoment 31 december 2023).

Als de leningen van de BV meer dan € 500.000 bedragen is er aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd in box 2 over het meerdere gedeelte. Betreft het een lening voor de eigen woning van de DGA? Dan is hier een uitzondering voor. Dit geldt ook voor leningen eigen woning aan de kinderen als hiervoor hypothecaire zekerheid aan de BV is verstrekt.  Er dient wel te worden voldaan aan de overige eisen om de hypotheekrente te kunnen aftrekken.

Betreft het een overige lening? Hiervoor gelden wel beperkingen. Ieder kind mag een schuld hebben van maximaal € 500.000 en daarnaast mag er ook maximaal € 500.000 geleend worden aan de echtgenote/echtgenoot van de (klein)kinderen. Wat meer wordt geleend wordt toegerekend aan de schulden van de BV van de DGA. Leidt dit tot een schuld van meer dan € 500.000? Dan dient de DGA over het meerdere af te rekenen in box 2.

(Bron familycapitaltrust)

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

 

De aanvraag Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor het 4e kwartaal 2021 is geopend. Je kan TVL Q4 2021 aanvragen van 20 december, 8:00 uur tot 28 januari, 17:00 uur. 

 

Deze TVL is bedoeld voor ondernemers die in het vierde kwartaal van 2021 minimaal 30 procent omzetverlies verwachten ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019 of het eerste kwartaal van 2020. De TVL helpt je bij het betalen van je zakelijke vaste lasten, vaste lasten zijn bijvoorbeeld huur, pacht, onderhoud, verzekeringen, leasecontracten en abonnementen. De TVL is niet voor loonkosten, hiervoor kan je de NOW-regeling aanvragen.

Visserij en land- en tuinbouw 

Voor bedrijven in de visserij is het maximale bedrag aan staatssteun 345.000 euro, voor bedrijven in land- en tuinbouw is dat 290.000 euro.

TVL aanvragen? 

Het bedrag van de TVL 4e kwartaal 2021 subsidie is opnieuw afhankelijk van het omzetverlies van de ondernemer en het percentage vaste lasten dat hoort bij zijn branche. Het maximale subsidiebedrag is weer 550.000 euro voor mkb-bedrijven en 600.000 euro voor grote ondernemingen. Ondernemers die nog niet eerder TVL hebben aangevraagd of eerder niet in aanmerking kwamen, mogen ook aanvragen.

Aanvragen met eHerkenning of DigiD 

Je logt in met eHerkenning (betrouwbaarheidsniveau EH3 of hoger) of DigiD om je tegemoetkoming aan te vragen. Dit kan hier.

Moeten we voor jou de TVL aanvraag doen? 

Als je wilt dat wij voor jouw onderneming een TVL aanvraag doen, stuur dan een e-mail naar sjoerd@b360.nl

Aanvraag voorbereiden 

Je kan je aanvraag hier voorbereiden.

Heb je nog vragen? Neem dan contact met ons op.

Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)

 

Het aanvragen van de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voor de zevende aanvraagperiode (november en december 2021) is nu mogelijk. 

 

De NOW is bedoeld voor werkgevers die door de coronacrisis te maken hebben met ten minste 20% omzetverlies. Met de tegemoetkoming kan je je werknemers met een vast of flexibel contract doorbetalen en in dienst houden. Nieuw is dat starters met personeel die een startdatum hebben tussen 1 februari en 30 september 2021 ook een aanvraag kunnen indienen.

Met het formulier ‘Aanvragen tegemoetkoming NOW zevende aanvraagperiode’ doe je een aanvraag voor een tegemoetkoming NOW voor november en december 2021. De aanvraag kan worden ingediend van 13 december 2021 tot en met 31 januari 2022.

Wat heb je nodig voor de aanvraag? 

Voor je aanvraag heb je de volgende gegevens nodig:
– Het loonheffingennummer waarvoor je een aanvraag doet.
– Het verwachte percentage omzetverlies in de maanden november en december 2021.
– Het bankrekeningnummer dat de Belastingdienst gebruikt om te veel betaalde loonheffingen aan je terug te betalen.

Aanvragen met eHerkenning 

Je logt in met eHerkenning om je tegemoetkoming aan te vragen. Voor deze aanvraag heb je eHerkenning nodig op betrouwbaarheidsniveau EH3 of hoger. Dit kan hier.

Aanvragen zonder eHerkenning 

Kan je nog niet inloggen met eHerkenning? Dan kan je een aanvraag doen zonder eHerkenning, dit kan hier.

Moeten we voor jou de NOW aanvraag doen? 

Als je wilt dat wij voor jouw onderneming een NOW aanvraag doen, stuur dan een e-mail naar je contactpersoon binnen Buro360.

Coronasteunmaatregelen

 

Het kabinet verlengt de coronasteunmaatregelen voor ondernemers nog zeker tot eind maart 2022. Naast de loonsteun NOW en de TVL komt er ook gerichte steun voor zelfstandigen en wordt er gekeken of het belastinguitstel verlengd wordt. 

Belastingmaatregelen

Het belastinguitstel voor ondernemers was eerder al verlengd tot en met 31 januari 2022. Het kabinet beslist in januari of verdere verlenging van het uitstel van betaling noodzakelijk is. De afspraken die Nederland heeft met België en Duitsland heeft over de belastingheffing van grenswerkers worden verlengd tot en met 31 maart 2022. Een aantal andere belastingmaatregelen die wegens de coronacrisis genomen zijn, lopen wel af per 31 december 2021, zoals de onbelaste reiskostenvergoeding en de betaalpauze voor hypotheken. Bedrijven en particulieren die hun belastingschuld nog niet hebben ingelost, krijgen in januari 2022 een brief waarin onder meer wordt beschreven hoe ze alsnog uitstel van betaling kunnen aanvragen. De betekening van dwangbevelen – aanvankelijk gepland vanaf 7 januari 2022 – wordt ten minste een maand uitgesteld. Daarnaast wordt een verruiming voorbereid van het uitstelbeleid, zodat het vanaf begin volgend jaar tijdelijk ook mogelijk is om een betalingsregeling te krijgen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting.

Steun aan zelfstandigen 

Het kabinet heeft er niet voor gekozen om de Tozo opnieuw open te stellen. De eerdere Tozo was ingevoerd om de grote aantallen zelfstandigen snel van bijstand te voorzien. Per oktober is dit, gelet op de afgenomen aantallen, weer de reguliere bijstand voor zelfstandigen, de Bbz. Daarbij zijn enkele voorwaarden versoepeld. Zo geldt er geen vermogenstoets en kan deze met terugwerkende kracht worden aangevraagd. Het kabinet heeft deze versoepeling nu ook met drie maanden verlengd tot en met maart 2022.

Doet u aangifte omzetbelasting in 2022?

Vanaf 2022 gaat de Belastingdienst over op het nieuwe portaal voor het inloggen bij Mijn Belastingdienst Zakelijk. Op dit portaal bent u verplicht om in te loggen met eHerkenning niveau 3 of DigiD (voor eenmanszaken). Vanaf 31 december 2021 kunt u niet meer inloggen op het oude portaal. Graag vernemen we van u of u uw eigen aangiftes blijft verzorgen of dit door ons wilt laten doen.

 

Uw situatie:

Eenmanszaak
Is uw bedrijf een eenmanszaak? Als u uw aangifte al door ons laat verzorgen verandert er niks in de bestaande situatie. Omdat wij geen gebruik kunnen maken van uw DigiD dienen wij voortaan uw aangifte in via een ander programma genaamd XBRL.

U heeft geen eenmanszaak en doet uw aangifte zelf
U kunt via http://www.belastingdienst.nl/eherkenning de eHerkenning aanvragen. Met deze eHerkenning kunt u uw aangifte zelf blijven doen.

U heeft geen eenmanszaak en laat uw aangifte al door ons verzorgen
U hoeft geen verdere actie te ondernemen. Wij verzorgen uw aangifte zoals we dat altijd deden, alleen gaat dit vanaf 2022 via een programma genaamd XBRL.

Wilt u uw aangifte per 2022 door ons laten verzorgen?
Wij nemen deze zorg graag uit uw handen! Interesse? Stuur dan een e-mail naar menno@b360.nl Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met u op.

Let op: Door deze nieuwe werkwijze hebben wij uw gegevens zo snel mogelijk nodig na het afsluiten van elke btw-periode.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op.

Wijzigingen voor 2022

  • Verruiming vrije ruimte WKR vervalt
  • WW-premies omlaag in 2022
  • Werkgeverspremies WGA en Ziektewet in 2022 iets omhoog
  • Gedifferentieerde premie Aof vanaf 2022

Een dezer dagen valt de Mededeling van de Belastingdienst betreffende de Gedifferentieerde Premiepercentage Werkhervattingskas weer bij u op de mat.

Graag willen wij deze Mededeling op onze “mat” hebben. Deze percentages hebben we nodig voor de verwerking van de lonen voor 2022. U kunt de brief mailen naar lonen@b360.nl of opsturen naar: Postbus 7660, t.a.v. loonadministratie, 8903 JR Leeuwarden

Verruiming vrije ruimte WKR vervalt

In 2021 werd, in verband met de corona, de vrije ruimte werkkostenregeling (WKR) verhoogt van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. In 2022 zal dit naar verluidt weer op het oude niveau van voor de corona zijn, oftewel 1,7%. De tijdelijke verruiming van de vrije ruimte werkkostenregeling maakte onderdeel uit van get Besluit noodmaatregelen coronacrisis.

Met de vrije ruimte WKR kan een werkgever een percentage van het totale fiscale loon van de onderneming besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers. Per 1 januari 2022 is de vrije ruimte weer 1,7% voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Boven de € 400.000 geldt een vrije ruimte van 1,18%. Bij een eventuele overschrijding van deze zogenoemde vrije ruimte, moet een werkgever over het meerdere 80% eindheffing betalen.

WW-premies omlaag in 2022

De premies voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) gaat in 2022 omlaag..

Met de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in balans (WAB), betalen werkgevers sinds 1 januari 2020 een lage Awf-premie (2,70%) voor vaste contracten en een hoge Awf-premie (7,7%) voor flexibele contracten. Vanaf 2022 dalen deze premies naar respectievelijk 2.2% en 7,2%.

In de WAB was ook al opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Echter hadden bepaalde organisaties, waaronder in de zorg, door het coronavirus extra veel werk en zou het onterecht zijn geweest als door dat vele overwerk een hoge WW-premie verschuldigd was. Daarom heeft het kabinet deze zogenoemde 30% herzieningssituatie in 2020 en 2021 opgeschort. Tijdens Prinsjesdag is bekend gemaakt dat deze herzieningssituatie in 2022 van kracht zal worden.

Werkgeverspremies WGA en Ziektewet in 2022 iets omhoog

De premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA) en de Ziektewet (ZW) waarvoor werkgevers zich bij UWV kunnen verzekeren, gaan in 2022 omhoog. De gemiddelde WGA-premie gaat met 0,6% procent omhoog naar 0,84%. Bij de ziektewet is de stijging iets groter, hier gaat de gemiddelde premie met 0,10% omhoog, naar 0,68%.

Jaarlijks dragen alle werkgevers sociale premies af over het loon van hun werknemers. Met deze premies verzekeren zij hun werknemers onder andere tegen de financiële gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Voor deze verzekeringen heeft de werkgever de keuze om te kiezen om het risico zelf te dragen (eigenrisicodrager) of om deze publiekelijk te verzekeren via UWV.

De stijging van de WGA-premie komt voornamelijk omdat de uitkeringslasten nog niet het structurele niveau hebben bereikt door uitbreiding van het aantal WGA-gerechtigden. Onder deze groep vallen werknemers met een tijdelijk dienstverband en werknemers die langer moeten doorwerken door de verhoging van de pensioenleeftijd. Daarnaast is er een verhogend effect van eigenrisicodragers die de afgelopen jaren zijn teruggekeerd naar de publieke verzekering van UWV.

De stijging van de ZW-premie wordt veroorzaakt doordat de Ziektewet-lasten sinds 2019 jaarlijks sterker zijn gestegen dan verwacht en doordat een te gering deel van de uitvoeringskosten aan de Ziektewet werden toegekend.

Gedifferentieerde premie Aof vanaf 1 januari 2022

Per 1 januari 2022 wordt de gedifferentieerde premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) ingevoerd. De hoogte van de premie is afhankelijk van de grootte van de werkgever. Ook wijzigt de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers voor de premieberekening van de Werkhervattingskas (Whk).

Momenteel is de basispremie Aof gelijk voor alle werkgevers.

Wijziging 1 januari 2022

Voor de vaststelling van de premie Aof worden werkgevers verdeeld in 2 categorieën:

  • Kleine werkgevers, met een loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtig loon per werknemer per jaar.
  • Middelgrote en grote werkgevers (overige werkgevers), met een loonsom groter dan 25 maal het gemiddelde premieplichtig loon per werknemer per jaar.

De indeling naar grootte van de werkgever voor een kalenderjaar wordt gemaakt op basis van het totaal van het premieplichtig loon van de werkgever 2 jaar eerder. Een startende werkgever wordt in de eerste 2 jaar dat deze bestaat als kleine werkgever aangemerkt.

Werkhervattingskas

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers voor de Whk wordt aangepast, zodat de definitie van kleine werkgevers voor de gedifferentieerde premie voor de Whk en Aof gelijk is.

De (langdurige) zieke werknemer

1. Mijn werknemer is ziek, wat nu?

2. Wat gebeurt er als ik mijn werknemer heb ziekgemeld.

3. Checklist Wet verbetering Poortwachter.

4. Mijn werknemer blijft ziek en komt niet terug.

1. Mijn werknemer is ziek, wat nu?

Als u werknemers in dienst hebt, ook al is het slechts één werknemer of één werknemer met een nul-uren contract, dan bent u verplicht om vanaf 1 juli 2018 te beschikken over een basiscontract met een bedrijfsarts of een arbodienst.

Als werkgever bent u in eerste instantie verantwoordelijk voor de juiste begeleiding van een zieke werknemer. De bedrijfsarts of arbodienst is adviseur van de werknemer en werkgever. In deze adviesrol moet de bedrijfsarts zijn onafhankelijkheid bewaren.

Is er geen basiscontract of u hebt geen arbodienst dan riskeert u een boete van € 1500.

2. Ziekmelding doorgeven

Na de ziekmelding van uw werknemer moet u het volgende doen:

  • Geef zo snel mogelijk aan de bedrijfsarts of arbodienst door dat uw werknemer ziek is.
  • Geef binnen 4 dagen na de ziekmelding aan UWV door dat uw werknemer ziek is als hij een Ziektewetuitkering krijgt of als u eigenrisicodrager bent voor WIA of WGA.
  • Zodra uw werknemer weer hersteld is van zijn ziekte meldt u dat zo spoedig mogelijk bij instantie waar u de werknemer hebt ziekgemeld.

Starten re-integratie

Als uw werknemer langdurig ziek is, dan moet u er samen voor zorgen dat hij zo snel mogelijk weer aan de slag kan. Dat heet re-integratie.

De Wet verbetering poortwachter verplicht u om:

  •  Alle gegevens, documenten en gegevens bij te houden en vast te leggen. Bijvoorbeeld het re-integratieverslag en de correspondentie met de arbodienst.
  •  Iedere 6 weken een voortgangsgesprek te voeren met uw werknemer. U maakt hiervan een verslag.
  •  Uiterlijk binnen 6 weken de bedrijfsarts in te schakelen. De bedrijfsarts beoordeelt wat uw werknemer nog kan doen en maakt een probleemanalyse.
  •  In de 8ste week van ziekte een plan van aanpak te maken samen met uw werknemer. UWV heeft hiervoor een format. · UWV om een deskundigenoordeel te vragen als de re-integratie vastloopt.
  •  Als het mogelijk is taken, werkplek, uren en werktijden aan te passen.

Uw werknemer werkt verplicht mee

Uw werknemer moet verplicht actief meewerken aan re-integratie. Hierbij hoort:

  •  Met de bedrijfsarts de gezondheidssituatie bespreken.
  •  Met u iedere 6 weken de voortgang bespreken.
  •  Samen met u een re-integratieplan opstellen en goedkeuren.
  •  Passend werk accepteren.

Rechten van uw werknemer

Uw werknemer:

  •  hoeft u niet te informeren over de aard van de ziekte of arbeidsongeschiktheid.
  •  is niet verplicht om de bedrijfsarts toestemming te geven voor het opvragen van medische gegevens.
  •  mag UWV zelf vragen om een deskundigenoordeel als hij het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts.

Doorbetalen salaris

U moet uw zieke werknemer met een vast of tijdelijk contract ten minste 70% van het laatstverdiende loon en vakantietoeslag doorbetalen. Staat er een hoger percentage in het arbeidscontract of cao? Dan moet u zich hieraan houden. De duur van doorbetaling is afhankelijk van een tijdelijk of vast contract, maximaal 104 weken.

Vergoeding werkplekaanpassing

Wanneer u extra kosten moet maken om de werkplek van uw werknemer aan te passen, kunt u hiervoor bij UWV een vergoeding aanvragen. Bijvoorbeeld als u een aangepast bureau moet aanschaffen.

Wanneer uw werknemer arbeidsongeschikt blijft

Als uw werknemer ondanks alle re-integratie inspanningen na 2 jaar voor 35% of meer arbeidsongeschikt blijkt, dan komt hij in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) terecht. Er zijn 2 WIA-uitkeringen: de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. Bij een WGA-uitkering moet u altijd meebetalen. Hoeveel is afhankelijk is van het aantal werknemers uit uw bedrijf dat in de WGA komt. Bij een IVA-uitkering betaalt u niet mee.

3. Checklist – Verplichtingen uit de Wet verbetering Poortwachter (XpertHR)

4. Wat gebeurd er als de werkhervatting niet mogelijk is en er een WIA-uitkering aangevraagd moet worden.

Blijft uw werknemer langdurig ziek en blijkt werkhervatting niet mogelijk? Dan krijgen u en uw werknemer na 1,5 jaar een brief van UWV om de WIA-uitkering aan te vragen.

Voorkom dat u een loonsanctie krijgt van UWV

Als uw werknemer een WIA-uitkering aanvraagt, beoordeelt UWV of u en uw werknemer de eerste 2 ziektejaren genoeg hebben gedaan om hem weer aan het werk te krijgen. Daarom is het belangrijk dat u alle afspraken en inspanningen over zijn re-integratie goed vastlegt. Er zijn 2 mogelijkheden:

1. UWV oordeelt dat u genoeg heeft gedaan

Dan mag u na 2 jaar stoppen met de loondoorbetaling. Alleen als de aanvraag voor de WIA-uitkering te laat door u is ingediend, moet u het loon langer doorbetalen. UWV stuurt u hierover dan een brief.

2. UWV oordeelt dat u niet genoeg heeft gedaan

Dan kan UWV u een loonsanctie opleggen. U moet dan nog eens maximaal 1 jaar het loon doorbetalen. U mag uw werknemer tijdens deze periode niet ontslaan.

Check of u toestemming nodig heeft voor ontslag

Na 2 jaar mag u uw werknemer ontslaan. Als u het beiden eens bent met het ontslag kunt u in overleg het dienstverband beëindigen. Dit heet ontslag met wederzijds goedvinden. U heeft dan geen toestemming nodig van UWV. U moet dit wel schriftelijk vastleggen. Gaat uw werknemer niet akkoord met het ontslag, dan moet u toestemming vragen aan UWV. Let op: u moet een transitievergoeding betalen aan uw werknemer. Voor de betaalde transitievergoeding kunt u mogelijk compensatie aanvragen bij UWV.

(bron UWV)

Tarieven vennootschapsbelasting 2022

Het lage tarief van de vennootschapsbelasting is verlaagd van 16,5% naar 15% in 2021. Meer MKB-bedrijven gaan in de komende jaren dit lagere tarief betalen. Vanaf 2021 geldt het lage tarief voor winsten tot € 245.000. In 2022 zal deze grens verder verhoogd worden naar € 395.000.

De verlaging van het hoge tarief van de vennootschapsbelasting gaat niet door, waardoor dit tarief vanaf 2021 op 25% blijft staan.

Bron: www.rijksoverheid.nl

 

Wilt u meer informatie, bel vrijblijvend voor een afspraak met een bakje koffie. Bel