Verplichte AOV, kies nu nog zelf

 

Ondernemers hoeven tot 2030 nog geen verplichte verzekering te hebben tegen arbeidsongeschiktheid. Dat verwacht de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar het is wel slim om nu al te kijken welke AOV bij jou past.

 

Een AOV is een verzekering die uitbetaalt als je voor lange tijd ziek of arbeidsongeschikt wordt. Deze verzekering is nu nog niet verplicht voor ondernemers. In het wetsvoorstel uit september 2025 staat dat de AOV verplicht wordt voor zelfstandigen die aangifte inkomstenbelasting als ondernemer doen.

Veel ondernemers hebben nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. De ondernemer kan tot de invoering zelf een AOV afsluiten, of krijgt te maken met de verplichte AOV. Wachten betekent minder keuzevrijheid: vanaf de nog vast te stellen peildatum moet elke AOV voldoen aan de voorwaarden van de BAZ (wetsvoorstel Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen). Wie nu een AOV afsluit, profiteert van het soepelere overgangsrecht. Daarmee kiezen ondernemers voor een verzekering die beter aansluit bij hun persoonlijke situatie met daarnaast uitgebreide en effectieve preventie en re-integratie mogelijkheden.

Als je vóór peildatum afsluit:

  • Eindleeftijd: minimaal 55 jaar
  • Medische uitsluitingen toegestaan
  • Premie mag lager zijn dan BAZ

Als je na peildatum afsluit:

  • Eindleeftijd: AOW-leeftijd
  • Geen medische uitsluitingen toegestaan
  • Premie minimaal gelijk aan BAZ

NB: We gaan uit van het wetsvoorstel zoals het nu is ingediend bij de Raad van State. Hier kunnen nog wijzigingen op plaatsvinden in de parlementaire behandeling.

Heb jij nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekering? Dan kan je deze bijvoorbeeld regelen bij BijHeerma via deze link.
Mochten hierover vragen zijn, neem dan gerust contact op met Buro360 of BijHeerma via 0515-439004

Verplichte e-invoicing België vanaf 2026

 

In 2030 moet e-invoicing de norm zijn in de EU. In België geldt die verplichting vanaf januari 2026. Elektronische facturatie wordt dan verplicht voor bijna alle bedrijven in België. Dit heeft ook invloed op bedrijven die goederen leveren of diensten verlenen aan Belgische btw-plichtige ondernemingen.

 

Wat is e-invoicing?

E-invoicing betekent het elektronisch verzenden en ontvangen van facturen in een gestructureerd XML-formaat, zoals UBL (Universal Business Language). Deze facturen worden automatisch ingelezen en verwerkt door boekhoudsoftware. Dit zorgt voor een snellere verwerking, veiligere verzending, minder fouten en meer transparantie.
Vanaf 1 januari 2026 wordt e-invoicing de standaard voor B2B-transacties tussen Belgische btw-plichtige ondernemingen.

Voor wie geldt de e-invoicing verplichting?

De nieuwe wetgeving wordt breed toegepast. Vanaf 2026 zijn alle Belgische btw-plichtige ondernemingen die B2B-transacties uitvoeren verplicht om gestructureerde elektronische facturen te verzenden én te ontvangen.
Dit betekent dat elk bedrijf, ongeacht grootte of sector, dat goederen levert of diensten verleent aan andere Belgische btw-plichtige ondernemingen, moet overstappen op e-invoicing.

Zijn er uitzonderingen?

Hoewel de verplichting ruim wordt ingevoerd, zijn er enkele uitzonderingen. De verplichting geldt niet in de volgende gevallen:

Geen verplichting om gestructureerde elektronische facturen te verzenden:

  • Gefailleerde btw-plichtigen
  • Niet in België gevestigde btw-plichtigen zonder vaste inrichting
  • Forfaitaire btw-plichtigen (dit systeem wordt uiterlijk op 1 januari 2028 stopgezet)
  • Ondernemingen die uitsluitend vrijgestelde handelingen verrichten onder artikel 44 van het Btw-Wetboek

Geen verplichting om gestructureerde elektronische facturen te ontvangen:

  • Ondernemingen die uitsluitend vrijgestelde handelingen verrichten onder artikel 44 van het Btw-Wetboek

Voor het merendeel van de ondernemingen geldt de verplichting dus wél. Een goede voorbereiding is dan ook essentieel. Wil je meer weten over de uitzonderingen? Raadpleeg dan de website van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem contact met ons op!

Kabinet wil geen verlenging van boetepauze bij schijnzelfstandigheid

 

Het demissionaire kabinet acht het “niet wenselijk” om de boetepauze voor werkgevers die zzp’ers inzetten op functies waarvoor eigenlijk werknemers in dienst zouden moeten zijn, met nog een jaar te verlengen. Volgens het kabinet zou dit de handhaving van de wet tegen schijnzelfstandigheid ondermijnen.

 

Dat schrijft demissionair staatssecretaris Eugène Heijnen (Belastingdienst, BBB) in een brief aan de Tweede Kamer.
Het tegengaan van schijnzelfstandigheid is volgens Heijnen “cruciaal”. Niet alleen om uitbuiting en misbruik te voorkomen, maar ook om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers en werkenden tegen te gaan.

Zachte landing

Sinds dit jaar kunnen werkgevers een naheffing van sociale premies opgelegd krijgen als de Belastingdienst vaststelt dat zij onterecht zzp’ers inhuren.
Om werkgevers de kans te geven zich aan te passen, is er op verzoek van een Kamermeerderheid besloten om dit jaar nog geen boetes uit te delen. Volgens Heijnen hebben ondernemers hiermee voldoende tijd gehad om te wennen aan de nieuwe regels.

Een verkeerd signaal

Een verdere verlenging van de boetepauze zou volgens de staatssecretaris “een verkeerd signaal” afgeven aan ondernemers die zich wél aan de regels houden. “We zien juist veel beweging bij organisaties die serieus werk maken van naleving. Dat is voor mij reden om geen stap terug te doen.”
Daarnaast speelt er een financieel belang: het kabinet wil voorkomen dat uitstel van volledige handhaving door de Europese Commissie wordt gezien als een schending van de afspraken rond het coronaherstelplan. Nederland hoopt hieruit nog miljarden euro’s te ontvangen.

Werkgevers onderschatten aantal chronisch zieke werknemers

 

Veel werkgevers hebben geen goed beeld van hoeveel medewerkers binnen hun organisatie kampen met een chronische aandoening. Hoewel meer dan één op de drie Nederlandse werknemers chronisch ziek is, schat ruim driekwart van de werkgevers dit aantal aanzienlijk lager in.

 

Dit blijkt uit onderzoek van de Samenwerkende GezondheidsFondsen (SGF), een collectief waarin onder andere de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds zijn vertegenwoordigd. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat ruim een derde van de chronisch zieke werknemers niet volledig open is over hun aandoening. Vaak komt dit voort uit angst voor onbegrip of negatieve gevolgen.

Volgens SGF-bestuurder Mark Monsma leidt deze terughoudendheid tot aannames in plaats van open communicatie. “We zien in de praktijk dat wanneer leidinggevenden en werknemers het gesprek aangaan, er veel meer mogelijk blijkt dan vooraf gedacht. Kleine aanpassingen kunnen al het verschil maken tussen goed kunnen blijven werken en uitval.”

Het belang van blijven werken

Voor werkgevers is het eveneens van groot belang dat mensen met een chronische aandoening aan het werk kunnen blijven, stelt Boyd Thijssens, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Gezien de toenemende personeelstekorten en het groeiende aantal werkenden met een chronische aandoening, rust er een grote verantwoordelijkheid op werkgevers. “Niet alleen vanuit menselijk oogpunt, maar ook vanwege hun bedrijfsvoering en economische belangen.”

Volgens de gezondheidsfondsen werken ongeveer 3,5 miljoen Nederlanders met een chronische aandoening, zoals reuma, hart- en vaatziekten, een fysieke beperking, astma, de ziekte van Crohn, psychische aandoeningen of diabetes.

Prinsjesdag: Ondernemers

 

Belangrijke punten Prinsjesdag/Belastingplan 2026 voor ondernemers.

Lucratiefbelangregeling

Zoals eerder aangekondigd wordt de lucratiefbelangregeling aangepast. Private equity-managers betalen momenteel minder belasting over het vermogen dat zij via hun salaris opbouwen dan vermogenden in box 3. Door de voorgestelde wijzigingen komt de belastingdruk voor deze groep in box 2 gelijk te liggen met het tarief van 36% in box 3.

Aof-premie

Om de verruiming van de liquidatieverliesregeling te compenseren, verhoogt het kabinet de Aof-premie voor werkgevers met 0,08%. Daarnaast is het voornemen om vanaf 2027 ook de fiscale behandeling van koerswinsten op deelnemingen aan te passen.

Auto’s

Om de klimaattransitie te bevorderen, moeten werkgevers vanaf 2027 extra betalen wanneer zij werknemers een niet-elektrische auto ter beschikking stellen. De korting op de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije voertuigen wordt van 75% verlaagd naar 30% i.p.v. de eerder voorgestelde 25%. Het verlaagde bpm-tarief voor emissievrije voertuigen gaat bovendien ook gelden voor emissievrije bijzondere personenauto’s en motoren.
Daarnaast worden de bpm-tarieven aangepast, zodat er voldoende stimulans blijft bestaan om brandstofauto’s verder te verduurzamen.

Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht

Volgens de staatssecretaris mogen belasting- en inhoudingsplichtigen geen informatieachterstand hebben ten opzichte van de inspecteur. Het kabinet is het daarmee eens en vindt het wenselijk dat belastingplichtigen op het moment dat een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking wordt opgelegd, recht hebben op inzage in de stukken die de inspecteur tot zijn beschikking heeft (of heeft gehad) en die relevant zijn voor zijn besluitvorming of voor het oplossen van eventuele geschillen.

Op 31 december 2025 treedt een artikel in werking in de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat dit inzagerecht formeel vastlegt. De Belastingdienst en de Douane geven echter aan dat de uitvoering in de huidige vorm en met de geplande datum niet haalbaar is. De benodigde documenten zijn verspreid over verschillende processen, applicaties en systemen, en er zijn ingrijpende aanpassingen nodig in de ICT-structuur en digitale portalen. Ook moeten er nieuwe faciliteiten komen voor medewerkers om dossiers goed te kunnen samenstellen. Bovendien maakt het ontbreken van een duidelijke afbakening van het inzagerecht bezwaar- en beroepsprocedures complexer, wat kan leiden tot vertragingen in de toegang tot dossiers voor belastingplichtigen.

Nieuw wetsvoorstel
Met het nieuwe wetsvoorstel wil het kabinet het inzagerecht zodanig vormgeven dat belastingplichtigen daadwerkelijk toegang krijgen tot alle relevante stukken die betrekking hebben op een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking, terwijl de uitvoering werkbaar blijft voor de Belastingdienst en de Douane. Het recht op inzage wordt gekoppeld aan het moment waarop het besluit wordt bekendgemaakt en geldt niet alleen voor belastingaanslagen, maar ook voor andere beschikkingen, zoals informatiebeschikkingen.

Het voorstel regelt dat belastingplichtigen uiterlijk bij de bekendmaking van het besluit toegang krijgen tot de relevante stukken via de bestaande digitale portalen van de Belastingdienst en de Douane. Daarbij wordt gekozen voor een gefaseerde invoering per type rijksbelasting, met een tijdelijke regeling die het mogelijk maakt om al stukken beschikbaar te stellen voordat het volledige dossier compleet is.
Doordat de Belastingdienst actief inzage verleent, vervalt de noodzaak voor een afzonderlijke beslissing op een verzoek tot inzage. Als een belastingplichtige van mening is dat het dossier onvolledig is, kan hij dit aan de orde stellen in de bezwaarprocedure. Het wetsvoorstel is zo opgesteld dat het tegemoetkomt aan de wens van belastingplichtigen om meer transparantie te krijgen in de besluitvorming, terwijl het tegelijkertijd zorgt voor een uitvoerbare implementatie door de betrokken uitvoeringsorganisaties.

NB: Het Belastingplan wordt na het verkiezingsreces behandeld in de Tweede Kamer. In december volgt de behandeling in de Eerste Kamer. Pas na akkoord van beide Kamers zijn de plannen definitief.
Het volledige Belastingplan met informatie vind je hier

Prinsjesdag: Burgers

 

Belangrijke punten Prinsjesdag/Belastingplan 2026 voor burgers.

Brandstofaccijns

De accijnskorting op benzine, diesel en LPG wordt met één jaar verlengd en blijft van kracht tot 1 januari 2027. Dit betekent dat de accijns op een liter benzine € 0,79 blijft, op diesel € 0,52 en op LPG € 0,19.

Inkomstenbelasting

Om de kosten van het terugdraaien van de btw-verhoging op cultuur, media en sport te dekken, worden de schijven van de inkomstenbelasting en de heffingskortingen niet volledig geïndexeerd op inflatie. In 2026 stijgt de eerste belastingschijf van € 38.441 naar € 38.883. De tweede schijf wordt verhoogd van € 76.817 naar € 79.137.

Werken wordt aantrekkelijker doordat het belastingtarief in de eerste schijf daalt naar 35,06% en de arbeidskorting wordt verhoogd. Tegelijkertijd wordt de zelfstandigenaftrek fors verlaagd tot € 1.200.

Erfbelasting

Het kabinet streeft naar een eerlijkere behandeling van vermogen dat wordt doorgegeven via erfenissen en schenkingen. Bij het beëindigen van een huwelijk – door echtscheiding of overlijden – zullen echtgenoten voortaan schenk- of erfbelasting betalen over de helft van de gemeenschap van goederen, zelfs wanneer deze op papier ongelijk is verdeeld. Daarnaast wordt de aangiftetermijn voor erfbelasting na overlijden verruimd van 8 naar 20 maanden.

Box 3

In box 3 wordt het heffingsvrije vermogen verlaagd van € 57.684 naar € 51.396, om financiële ruimte te creëren voor de hersteloperatie. Het fictieve rendement op overige bezittingen stijgt van 5,88% naar 7,78%. Ook in 2026 blijft de tegenbewijsregeling van kracht.

Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht

Volgens de staatssecretaris mogen belasting- en inhoudingsplichtigen geen informatieachterstand hebben ten opzichte van de inspecteur. Het kabinet is het daarmee eens en vindt het wenselijk dat belastingplichtigen op het moment dat een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking wordt opgelegd, recht hebben op inzage in de stukken die de inspecteur tot zijn beschikking heeft (of heeft gehad) en die relevant zijn voor zijn besluitvorming of voor het oplossen van eventuele geschillen.

Op 31 december 2025 treedt een artikel in werking in de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat dit inzagerecht formeel vastlegt. De Belastingdienst en de Douane geven echter aan dat de uitvoering in de huidige vorm en met de geplande datum niet haalbaar is. De benodigde documenten zijn verspreid over verschillende processen, applicaties en systemen, en er zijn ingrijpende aanpassingen nodig in de ICT-structuur en digitale portalen. Ook moeten er nieuwe faciliteiten komen voor medewerkers om dossiers goed te kunnen samenstellen. Bovendien maakt het ontbreken van een duidelijke afbakening van het inzagerecht bezwaar- en beroepsprocedures complexer, wat kan leiden tot vertragingen in de toegang tot dossiers voor belastingplichtigen.

Nieuw wetsvoorstel
Met het nieuwe wetsvoorstel wil het kabinet het inzagerecht zodanig vormgeven dat belastingplichtigen daadwerkelijk toegang krijgen tot alle relevante stukken die betrekking hebben op een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking, terwijl de uitvoering werkbaar blijft voor de Belastingdienst en de Douane. Het recht op inzage wordt gekoppeld aan het moment waarop het besluit wordt bekendgemaakt en geldt niet alleen voor belastingaanslagen, maar ook voor andere beschikkingen, zoals informatiebeschikkingen.

Het voorstel regelt dat belastingplichtigen uiterlijk bij de bekendmaking van het besluit toegang krijgen tot de relevante stukken via de bestaande digitale portalen van de Belastingdienst en de Douane. Daarbij wordt gekozen voor een gefaseerde invoering per type rijksbelasting, met een tijdelijke regeling die het mogelijk maakt om al stukken beschikbaar te stellen voordat het volledige dossier compleet is.

Doordat de Belastingdienst actief inzage verleent, vervalt de noodzaak voor een afzonderlijke beslissing op een verzoek tot inzage. Als een belastingplichtige van mening is dat het dossier onvolledig is, kan hij dit aan de orde stellen in de bezwaarprocedure. Het wetsvoorstel is zo opgesteld dat het tegemoetkomt aan de wens van belastingplichtigen om meer transparantie te krijgen in de besluitvorming, terwijl het tegelijkertijd zorgt voor een uitvoerbare implementatie door de betrokken uitvoeringsorganisaties.

NB: Het Belastingplan wordt na het verkiezingsreces behandeld in de Tweede Kamer. In december volgt de behandeling in de Eerste Kamer. Pas na akkoord van beide Kamers zijn de plannen definitief.
Het volledige Belastingplan met extra informatie vind je hier

Bijna een miljoen zzp’ers onverzekerd bij arbeidsongeschiktheid

 

Meer dan 80% van de Nederlandse zzp’ers heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Dat betekent dat bijna een miljoen zelfstandigen weinig tot geen financiële bescherming hebben bij langdurige ziekte of een ongeluk.

 

Dat blijkt uit een analyse van de nieuwste cijfers van het CBS en TNO. Hoewel het aantal zelfstandigen blijft groeien, daalt juist het aantal ondernemers met een AOV. In 2011 had nog 23% van de zzp’ers een verzekering, in 2023 is dat nog maar ruim 15%.

In totaal had 21% van de zzp’ers in 2023 iets geregeld om inkomensverlies bij ziekte of arbeidsongeschiktheid op te vangen. Dat kan naast een AOV ook gaan om deelname aan een broodfonds of een vrijwillige verzekering via het UWV.

Waarom verzekeren zo weinig zzp’ers zich?

Als werknemer heb je recht op loondoorbetaling bij ziekte, maar als zelfstandige moet je dat zelf regelen. Toch kiezen veel zzp’ers ervoor om zich niet te verzekeren. Redenen zijn onder andere de hoge kosten, onduidelijke voorwaarden of het idee dat het “wel mee zal vallen”.

Uit CBS-cijfers blijkt dat 46% van de onverzekerde zzp’ers de premie te duur vindt, en 32% zegt die simpelweg niet te kunnen betalen. Veel zzp’ers onderschatten hun financiële risico’s.

Verplichte verzekering laat nog op zich wachten

Sinds het Pensioenakkoord van 2019 werkt het kabinet aan een verplichte AOV voor zelfstandigen. Maar de invoering is meerdere keren uitgesteld. Volgens de huidige planning gaat de regeling op z’n vroegst in 2027 in.

Tot die tijd blijft verzekeren vrijwillig, en veel zzp’ers maken daar geen gebruik van. Wat mensen regelen bij ziekte verschilt sterk: sommigen verzekeren zich, anderen sparen of doen mee aan een broodfonds.

EEen paar maanden niet kunnen werken kan al snel duizenden tot tienduizenden euro’s aan omzet kosten. Voor een ondernemer met weinig reserves kan dat het verschil betekenen tussen blijven draaien of kopje onder gaan.

KVK waarschuwt: risico’s van schijnzelfstandigheid niet afgedekt met een bv

 

Steeds meer mensen schrijven zich bij de Kamer van Koophandel (KVK) in met een bv. Volgens de KVK doen veel startende ondernemers dat omdat ze denken dat ze daarmee de risico’s van schijnzelfstandigheid vermijden. Maar dat klopt absoluut niet, benadrukt de organisatie.

 

Sinds januari handhaaft de Belastingdienst de zzp-wet, die bedoeld is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Als je als opdrachtgever zelfstandigen inzet voor werk dat eigenlijk in loondienst gedaan moet worden, kun je sinds 1 januari een naheffing krijgen. Boetes worden dit jaar nog niet opgelegd.

Minder zzp’ers, meer bv’s

De KVK zag eerder al een daling in het aantal zzp’ers. Ook in het tweede kwartaal van dit jaar daalde het aantal nieuwe eenmanszaken met 16% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Tegelijkertijd steeg het aantal nieuwe bv’s juist met 21%.

Nieuwe regels, zoals de handhaving van de zzp-wet, lijken volgens de KVK een rol te spelen. Toch zijn de criteria voor het beoordelen van schijnzelfstandigheid hetzelfde voor een eenmanszaak als voor een bv. Ook als je een bv hebt, mag er geen werkgever-werknemerverhouding bestaan tussen jou en je opdrachtgever.

Welke rechtsvorm past het best?

Bij inschrijving bespreekt de KVK altijd welke rechtsvorm het beste bij jouw situatie past. Als dat nodig is, krijg je een ander advies. Maar uiteindelijk mag je als starter zelf kiezen, en de KVK kan je inschrijving niet zomaar weigeren.

Verder meldt de KVK dat in het tweede kwartaal opnieuw meer ondernemers zijn gestopt, terwijl het aantal starters juist daalde. Tussen april en juni stopten 40.801 ondernemers – bijna een kwart meer dan een jaar eerder. Het aantal starters kwam uit op 53.799, een daling van 13% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024.

Toch is het totaal aantal bedrijven in Nederland nog iets gestegen. Eind juni stonden er 2.588.747 bedrijven ingeschreven in het Handelsregister, ruim 1% meer dan een jaar eerder.

Nederlander besteedt weinig aandacht aan pensioen

 

Zes op de tien Nederlanders besteden meer tijd aan het plannen van hun vakantie dan aan hun pensioen. Veel mensen hebben geen duidelijk beeld van hun toekomstige pensioeninkomen.

 

Dat blijkt uit een onderzoek onder 1.200 Nederlanders, uitgevoerd in opdracht van online pensioenbank Brand New Day. De aandacht voor pensioen is beperkt: 61% van de ondervraagden geeft aan geen concreet pensioendoel of plan te hebben.

Tien procent heeft al vijf jaar of langer niet meer naar de eigen pensioenopbouw gekeken. Zeven procent heeft er zelfs nog nooit naar gekeken. Bij zestigplussers ligt dat percentage op drie procent.

Volgens de directeur van Brand New Day, verdient pensioen meer aandacht. Veel Nederlanders bouwen namelijk te weinig pensioen op. “Slechts negen procent besteedt jaarlijks meer tijd aan pensioenplanning dan aan het plannen van vakanties”.

Waarom zo weinig aandacht?

De belangrijkste reden dat mensen zich weinig verdiepen in hun pensioen, is dat ze erop vertrouwen dat het wel goed geregeld is. Dat zegt 35% van de ondervraagden.

Daarnaast vindt 22% pensioen te ingewikkeld. Vooral twintigers ervaren pensioen als complex en kijken relatief weinig naar hun eigen opbouw. Twaalf procent van hen heeft er nog nooit naar gekeken. “Vooral bij mensen zonder pensioenregeling via hun werkgever zien we dat pensioen vaak wordt uitgesteld, dat kan heel risicovol zijn.”

KVK roept ondernemers op om nieuwe SBI-codes goed te controleren

 

Begin september vervangt de Kamer van Koophandel (KVK) een groot deel van de huidige SBI-codes (Standaard Bedrijfsindeling) in het Handelsregister. Ondernemers worden opgeroepen om hun gegevens goed te controleren.

 

Een SBI-code is een vier- of vijfcijferige code die aangeeft wat jouw bedrijf of organisatie precies doet. Wanneer je je inschrijft bij de KVK, krijg je één of meerdere SBI-codes toegewezen – voor elke bedrijfsactiviteit een aparte code.

Overheidsinstanties gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld bij het beoordelen van subsidie- of vergunningsaanvragen. Ook banken en andere organisaties kijken naar je SBI-code bij het verstrekken van een lening, leasecontract of hypotheek.

Waarom veranderen de codes?

Op Europees niveau worden de SBI-codes ongeveer eens in de vijftien jaar aangepast. Dat komt doordat er nieuwe bedrijfsactiviteiten ontstaan en oude verdwijnen. Denk bijvoorbeeld aan duurzame initiatieven of platformbedrijven zoals marktplaatsen en vergelijkingssites. Tegelijkertijd verdwijnen activiteiten zoals videotheken.

Volgens de KVK sluiten de nieuwe codes beter aan bij de huidige praktijk én bij de indelingen in andere Europese landen. Hierdoor worden internationale statistieken en rapporten beter vergelijkbaar. In Nederland gebruikt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de SBI-codes voor haar onderzoeken.

Wat moet je doen?

De KVK past de codes aan in het eerste weekend van september. Daarbij wordt gekeken naar de omschrijving van je bedrijfsactiviteiten, en op basis daarvan kiest de KVK een passende SBI-code. Het advies is dan ook: controleer in Mijn KVK of je activiteitenomschrijving en SBI-code(s) nog kloppen. Je kunt ook zelf een voorstel doen voor een andere, beter passende code.

Om ondernemers bewust te maken van de wijzigingen, voert de KVK een landelijke campagne. Uit onderzoek, waarover het FD bericht, blijkt dat bijna 30% van de ondernemers niet weet met welke activiteiten ze geregistreerd staan. En bijna de helft weet niet wanneer andere partijen naar deze gegevens kijken.