Bijna een miljoen zzp’ers onverzekerd bij arbeidsongeschiktheid

 

Meer dan 80% van de Nederlandse zzp’ers heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Dat betekent dat bijna een miljoen zelfstandigen weinig tot geen financiële bescherming hebben bij langdurige ziekte of een ongeluk.

 

Dat blijkt uit een analyse van de nieuwste cijfers van het CBS en TNO. Hoewel het aantal zelfstandigen blijft groeien, daalt juist het aantal ondernemers met een AOV. In 2011 had nog 23% van de zzp’ers een verzekering, in 2023 is dat nog maar ruim 15%.

In totaal had 21% van de zzp’ers in 2023 iets geregeld om inkomensverlies bij ziekte of arbeidsongeschiktheid op te vangen. Dat kan naast een AOV ook gaan om deelname aan een broodfonds of een vrijwillige verzekering via het UWV.

Waarom verzekeren zo weinig zzp’ers zich?

Als werknemer heb je recht op loondoorbetaling bij ziekte, maar als zelfstandige moet je dat zelf regelen. Toch kiezen veel zzp’ers ervoor om zich niet te verzekeren. Redenen zijn onder andere de hoge kosten, onduidelijke voorwaarden of het idee dat het “wel mee zal vallen”.

Uit CBS-cijfers blijkt dat 46% van de onverzekerde zzp’ers de premie te duur vindt, en 32% zegt die simpelweg niet te kunnen betalen. Veel zzp’ers onderschatten hun financiële risico’s.

Verplichte verzekering laat nog op zich wachten

Sinds het Pensioenakkoord van 2019 werkt het kabinet aan een verplichte AOV voor zelfstandigen. Maar de invoering is meerdere keren uitgesteld. Volgens de huidige planning gaat de regeling op z’n vroegst in 2027 in.

Tot die tijd blijft verzekeren vrijwillig, en veel zzp’ers maken daar geen gebruik van. Wat mensen regelen bij ziekte verschilt sterk: sommigen verzekeren zich, anderen sparen of doen mee aan een broodfonds.

EEen paar maanden niet kunnen werken kan al snel duizenden tot tienduizenden euro’s aan omzet kosten. Voor een ondernemer met weinig reserves kan dat het verschil betekenen tussen blijven draaien of kopje onder gaan.

KVK waarschuwt: risico’s van schijnzelfstandigheid niet afgedekt met een bv

 

Steeds meer mensen schrijven zich bij de Kamer van Koophandel (KVK) in met een bv. Volgens de KVK doen veel startende ondernemers dat omdat ze denken dat ze daarmee de risico’s van schijnzelfstandigheid vermijden. Maar dat klopt absoluut niet, benadrukt de organisatie.

 

Sinds januari handhaaft de Belastingdienst de zzp-wet, die bedoeld is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Als je als opdrachtgever zelfstandigen inzet voor werk dat eigenlijk in loondienst gedaan moet worden, kun je sinds 1 januari een naheffing krijgen. Boetes worden dit jaar nog niet opgelegd.

Minder zzp’ers, meer bv’s

De KVK zag eerder al een daling in het aantal zzp’ers. Ook in het tweede kwartaal van dit jaar daalde het aantal nieuwe eenmanszaken met 16% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Tegelijkertijd steeg het aantal nieuwe bv’s juist met 21%.

Nieuwe regels, zoals de handhaving van de zzp-wet, lijken volgens de KVK een rol te spelen. Toch zijn de criteria voor het beoordelen van schijnzelfstandigheid hetzelfde voor een eenmanszaak als voor een bv. Ook als je een bv hebt, mag er geen werkgever-werknemerverhouding bestaan tussen jou en je opdrachtgever.

Welke rechtsvorm past het best?

Bij inschrijving bespreekt de KVK altijd welke rechtsvorm het beste bij jouw situatie past. Als dat nodig is, krijg je een ander advies. Maar uiteindelijk mag je als starter zelf kiezen, en de KVK kan je inschrijving niet zomaar weigeren.

Verder meldt de KVK dat in het tweede kwartaal opnieuw meer ondernemers zijn gestopt, terwijl het aantal starters juist daalde. Tussen april en juni stopten 40.801 ondernemers – bijna een kwart meer dan een jaar eerder. Het aantal starters kwam uit op 53.799, een daling van 13% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024.

Toch is het totaal aantal bedrijven in Nederland nog iets gestegen. Eind juni stonden er 2.588.747 bedrijven ingeschreven in het Handelsregister, ruim 1% meer dan een jaar eerder.

Nederlander besteedt weinig aandacht aan pensioen

 

Zes op de tien Nederlanders besteden meer tijd aan het plannen van hun vakantie dan aan hun pensioen. Veel mensen hebben geen duidelijk beeld van hun toekomstige pensioeninkomen.

 

Dat blijkt uit een onderzoek onder 1.200 Nederlanders, uitgevoerd in opdracht van online pensioenbank Brand New Day. De aandacht voor pensioen is beperkt: 61% van de ondervraagden geeft aan geen concreet pensioendoel of plan te hebben.

Tien procent heeft al vijf jaar of langer niet meer naar de eigen pensioenopbouw gekeken. Zeven procent heeft er zelfs nog nooit naar gekeken. Bij zestigplussers ligt dat percentage op drie procent.

Volgens de directeur van Brand New Day, verdient pensioen meer aandacht. Veel Nederlanders bouwen namelijk te weinig pensioen op. “Slechts negen procent besteedt jaarlijks meer tijd aan pensioenplanning dan aan het plannen van vakanties”.

Waarom zo weinig aandacht?

De belangrijkste reden dat mensen zich weinig verdiepen in hun pensioen, is dat ze erop vertrouwen dat het wel goed geregeld is. Dat zegt 35% van de ondervraagden.

Daarnaast vindt 22% pensioen te ingewikkeld. Vooral twintigers ervaren pensioen als complex en kijken relatief weinig naar hun eigen opbouw. Twaalf procent van hen heeft er nog nooit naar gekeken. “Vooral bij mensen zonder pensioenregeling via hun werkgever zien we dat pensioen vaak wordt uitgesteld, dat kan heel risicovol zijn.”

KVK roept ondernemers op om nieuwe SBI-codes goed te controleren

 

Begin september vervangt de Kamer van Koophandel (KVK) een groot deel van de huidige SBI-codes (Standaard Bedrijfsindeling) in het Handelsregister. Ondernemers worden opgeroepen om hun gegevens goed te controleren.

 

Een SBI-code is een vier- of vijfcijferige code die aangeeft wat jouw bedrijf of organisatie precies doet. Wanneer je je inschrijft bij de KVK, krijg je één of meerdere SBI-codes toegewezen – voor elke bedrijfsactiviteit een aparte code.

Overheidsinstanties gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld bij het beoordelen van subsidie- of vergunningsaanvragen. Ook banken en andere organisaties kijken naar je SBI-code bij het verstrekken van een lening, leasecontract of hypotheek.

Waarom veranderen de codes?

Op Europees niveau worden de SBI-codes ongeveer eens in de vijftien jaar aangepast. Dat komt doordat er nieuwe bedrijfsactiviteiten ontstaan en oude verdwijnen. Denk bijvoorbeeld aan duurzame initiatieven of platformbedrijven zoals marktplaatsen en vergelijkingssites. Tegelijkertijd verdwijnen activiteiten zoals videotheken.

Volgens de KVK sluiten de nieuwe codes beter aan bij de huidige praktijk én bij de indelingen in andere Europese landen. Hierdoor worden internationale statistieken en rapporten beter vergelijkbaar. In Nederland gebruikt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de SBI-codes voor haar onderzoeken.

Wat moet je doen?

De KVK past de codes aan in het eerste weekend van september. Daarbij wordt gekeken naar de omschrijving van je bedrijfsactiviteiten, en op basis daarvan kiest de KVK een passende SBI-code. Het advies is dan ook: controleer in Mijn KVK of je activiteitenomschrijving en SBI-code(s) nog kloppen. Je kunt ook zelf een voorstel doen voor een andere, beter passende code.

Om ondernemers bewust te maken van de wijzigingen, voert de KVK een landelijke campagne. Uit onderzoek, waarover het FD bericht, blijkt dat bijna 30% van de ondernemers niet weet met welke activiteiten ze geregistreerd staan. En bijna de helft weet niet wanneer andere partijen naar deze gegevens kijken.

Tijdelijke wet turboliquidaties met twee jaar verlengd

 

De tijdelijke wet met maatregelen voor zogenoemde ’turboliquidaties’ wordt met twee jaar verlengd. Deze wet zorgt voor meer transparantie en betere rechtsbescherming voor schuldeisers. Ook helpt de wet om misbruik van turboliquidaties tegen te gaan.

 

Turboliquidaties bieden ondernemers de mogelijkheid om snel en eenvoudig te stoppen met hun bedrijf, wanneer er geen waardevolle bezittingen meer zijn.

Dat kan bijvoorbeeld handig zijn om de laatste voorraden te verkopen en met de opbrengst zoveel mogelijk schulden af te lossen. Het alternatief is vaak een faillissement, waarbij schuldeisers meestal minder van hun geld terugzien.

Meer transparantie

De tijdelijke wet maakt het proces transparanter, versterkt de positie van schuldeisers en voorkomt misbruik. Zo ben je als ondernemer verplicht om schuldeisers schriftelijk te informeren over het beëindigen van je bedrijf. Daarnaast moet je bij een turboliquidatie financiële verantwoording afleggen bij de Kamer van Koophandel. Hierdoor wordt duidelijk waar de laatste opbrengsten naartoe zijn gegaan en waarom niet alle schulden konden worden betaald.

Er bestaat een risico op misbruik als er toch nog schulden blijven liggen. Dankzij de transparantiemaatregelen uit de wet kunnen schuldeisers in actie komen. Ze kunnen bijvoorbeeld inzage eisen in de administratie, bestuurders aansprakelijk stellen of via de rechter proberen de turboliquidatie terug te draaien.

Misbruik maken van een turboliquidatie is strafbaar volgens de Wet economische delicten en kan leiden tot een bestuursverbod van maximaal vijf jaar.

Op weg naar een permanente regeling

Uit de evaluatie van de tijdelijke wet blijkt dat de doelen grotendeels worden bereikt. Door de verplichte financiële verantwoording is er meer transparantie en een sterkere rechtspositie voor schuldeisers. Daarom wil de staatssecretaris een wetswijziging voorbereiden om de regeling permanent te maken.

Wel blijkt uit de evaluatie dat de handhaving op turboliquidaties verbeterd moet worden. Dit punt wordt meegenomen in de voorbereiding van de permanente wet. In de tussentijd wordt de huidige regeling met twee jaar verlengd, zodat de bestaande voorzieningen behouden blijven.

UWV waarschuwt voor risico’s bij opzeggen van baan tijdens ziekte

 

Het UWV slaat alarm over een groeiend probleem waarbij zieke werknemers, na overleg met hun werkgever, hun arbeidsovereenkomst beëindigen en daardoor onbedoeld zonder uitkering komen te zitten. Uit een interne steekproef blijkt dat dit jaarlijks minstens tweeduizend keer voorkomt.

 

Werkgevers zijn wettelijk verplicht om zieke werknemers tot twee jaar door te betalen. Toch constateert het UWV dat steeds vaker zieke medewerkers akkoord gaan met het beëindigen van hun dienstverband via een vaststellingsovereenkomst. Dit brengt aanzienlijke risico’s met zich mee: de werknemer kan zijn recht op een WW-uitkering verliezen en komt mogelijk niet in aanmerking voor een Ziektewet-uitkering.

Oproep tot verandering

In een zogenoemde knelpuntenbrief aan de politiek pleit het UWV ervoor om deze constructie moeilijker te maken. Volgens de instantie maken werkgevers nu gebruik van vaststellingsovereenkomsten om op een “oneigenlijke manier” onder verplichtingen zoals loondoorbetaling, premieafdracht en re-integratieverantwoordelijkheden uit te komen, zonder dat dit voor hen negatieve gevolgen heeft.

De problemen ontstaan wanneer een zieke werknemer door het tekenen van een vaststellingsovereenkomst uit dienst treedt en daarmee het recht op loondoorbetaling verliest. Als deze persoon zich vervolgens binnen de WW opnieuw ziek meldt, kan de uitkering worden teruggevorderd, omdat bij beoordeling blijkt dat de ziekte al vóór het ontslag aanwezig was. Bovendien wordt de Ziektewet-uitkering niet uitgekeerd, omdat de werknemer eigenlijk nog in dienst had moeten zijn.

Gebrek aan bewustzijn

Volgens het UWV zijn werknemers zich vaak niet bewust van de gevolgen van het tekenen van een vaststellingsovereenkomst tijdens ziekte. Dit komt soms door onvolledige of onjuiste informatie van werkgevers, bedrijfsartsen of juridisch adviseurs. In sommige gevallen is er zelfs sprake van druk vanuit de werkgever om uit dienst te treden, zo staat vermeld in de knelpuntenbrief.

Adviesraad ziet onder migranten ruim 300.000 potentiële werknemers

 

In Nederland blijft veel arbeidspotentieel onder migranten onbenut. Dat concludeert de Adviesraad Migratie, die schat dat er in potentie 331.000 migranten aan het werk zouden kunnen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

 

De raad vergeleek het percentage werkenden onder migranten met dat van mensen zonder migratieachtergrond. Van de migranten heeft 67,7 procent betaald werk, terwijl dit bij Nederlanders zonder migratieachtergrond 85,7 procent is.

Als migranten net zo vaak zouden werken als niet-migranten, zouden er 331.000 extra arbeidskrachten beschikbaar zijn. Dit zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het opvullen van de vele personeelstekorten waar bedrijven momenteel mee kampen.

De adviesraad definieert ‘migranten’ als personen die zelf in het buitenland zijn geboren én van wie beide ouders dat ook zijn. Personen die in Nederland zijn geboren vallen dus buiten deze groep.

Binnen de groep migranten is de werkloosheid het hoogst onder asielmigranten. Zij – inclusief nareizigers – vormen bijna de helft van het onbenutte arbeidspotentieel. Kennismigranten daarentegen hebben zelfs iets vaker werk dan mensen zonder migratieachtergrond. Over het algemeen geldt: hoe langer migranten in Nederland verblijven, hoe kleiner het verschil in arbeidsparticipatie wordt.

De adviesraad benadrukt dat de werkloosheid onder migranten niet uitsluitend aan henzelf te wijten is. “Het is duidelijk dat ook factoren op de arbeidsmarkt, zoals discriminatie door werkgevers, een rol spelen,” aldus de raad. In een vervolgonderzoek moet meer duidelijk worden over de oorzaken van deze werkloosheid.

Volgens de adviesraad zou een gelijke arbeidsparticipatie tussen migranten en niet-migranten brede maatschappelijke voordelen opleveren.

“Migranten profiteren van een hoger inkomen en meer welzijn, werkgevers kunnen makkelijker aan personeel komen, en de samenleving als geheel heeft baat bij lagere uitgaven aan uitkeringen en hogere belastinginkomsten.” Een van de aanbevelingen aan de overheid is dan ook om te investeren in de taalvaardigheid van migranten.

Criminelen misbruiken op grote schaal het financiële stelsel via schijnbedrijven en katvangers

Uit recente analyses blijkt dat rechtspersonen op georganiseerde en grootschalige wijze worden ingezet voor criminele doeleinden. Dat staat in het nieuwste jaaroverzicht van de Nederlandse Financial Intelligence Unit (FIU-Nederland).

Achter bedrijfsstructuren die op het eerste gezicht legaal lijken, gaan complexe praktijken schuil zoals witwassen, belastingfraude en zelfs de financiering van terrorisme. Volgens FIU-Nederland vraagt deze verontrustende ontwikkeling om een bredere, gezamenlijke aanpak dan alleen via het strafrecht.

Toename in meldingen

In 2024 ontvingen FIU-Nederland bijna 3,5 miljoen meldingen van ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, accountants en notarissen. Dat is een forse stijging ten opzichte van 2023, toen het aantal meldingen ruim twee miljoen bedroeg.

Accountants deden in 2024 3.388 meldingen, bijna tweehonderd meer dan het jaar ervoor. Belastingadviseurs rapporteerden 338 transacties, notarissen 998 en advocaten 24. Banken en betaaldienstverleners blijven veruit de grootste groep melders.

Afname in verdachte transacties

Ondanks de stijging in meldingen, daalde het aantal als verdacht aangemerkte transacties van 180.578 in 2023 naar 118.408 in 2024. Deze transacties werden gebundeld in 16.306 dossiers en gedeeld met opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De FIU baseert haar analyses op deze meldingen en stuitte daarbij op uiteenlopende vormen van criminaliteit, waaronder uitbuiting, sanctieontwijking, terrorismefinanciering, corruptie, kinderporno, drugshandel, milieucriminaliteit en cybercrime. Sommige criminele gedragingen kwamen in 2024 herhaaldelijk terug.

Misbruik van rechtspersonen

Een aanzienlijk deel van de analyses toont systematisch misbruik van rechtspersonen, zoals besloten vennootschappen. Deze worden ingezet om de werkelijke eigenaar te verhullen of om bijvoorbeeld grondstoffen voor de productie van drugs aan te schaffen.

FIU-Nederland signaleerde ook netwerken van tientallen rechtspersonen die uitsluitend lijken te zijn opgericht om witwaspraktijken te maskeren. Dergelijke malafide structuren spelen bovendien een rol bij terrorismefinanciering.

Risico van derdenbetalingen

Een ander risico dat FIU-Nederland uitlicht, betreft derdenbetalingen. Hierbij levert een leverancier goederen of diensten aan een afnemer, terwijl een derde partij de betaling verricht. Hoewel er legitieme redenen kunnen zijn voor deze constructie — bijvoorbeeld bij afnemers in landen zonder goed functionerend banksysteem — brengen ze ook aanzienlijke risico’s met zich mee.

De herkomst van het geld en de identiteit van de daadwerkelijke afnemer blijven vaak onduidelijk, waardoor criminelen geld- en goederenstromen kunnen verbergen binnen complexe structuren.

Vastgoed als crimineel middel

Vastgoed kwam in 2024 herhaaldelijk naar voren in de analyses van FIU-Nederland. Het wordt niet alleen gebruikt om geld wit te wassen, maar ook om criminele processen te faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan het huisvesten van slachtoffers van seksuele uitbuiting.

Daarnaast onderzocht FIU verschillende vormen van fraude, waaronder zorgfraude. Hieruit blijkt een toenemende verwevenheid met zware criminaliteit en een groeiende complexiteit.

Samenwerking essentieel

De genoemde risico’s en fenomenen onderstrepen het belang van samenwerking binnen het Wwft-domein om de integriteit van het financiële stelsel te beschermen. FIU-Nederland spreekt haar waardering uit voor de meldingen van poortwachters en benadrukt: “Samen zien we meer.”

Bijtelling werkgevers voor bedrijfsauto’s

 

Vanaf 2027 wordt een nieuwe belastingmaatregel ingevoerd voor zakelijke auto’s. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de bestaande bijtelling voor werknemers en de nieuwe heffing die werkgevers gaan betalen. Hieronder vind je een overzicht van de voorgestelde veranderingen en de huidige stand van zaken.

 

Wat verandert er precies?

Bijtelling voor werknemers blijft bestaan

Werknemers die een auto van de zaak ook privé gebruiken, blijven bijtelling betalen. Dit is momenteel 22% van de cataloguswaarde van de auto.

Nieuwe heffing voor werkgevers

Werkgevers gaan vanaf 1 januari 2027 een extra belasting betalen als zij een nieuwe fossiele auto (benzine of diesel) beschikbaar stellen aan werknemers voor privégebruik.

  • Deze extra belasting bedraagt 52% van de bijtelling (dus 52% van 22% van de cataloguswaarde).
  • Deze heffing komt bovenop de bijtelling die de werknemer zelf betaalt.
  • De kosten mogen niet worden doorberekend aan de werknemer; de werkgever draagt deze volledig zelf.

    Voorbeeldberekening
    Bij een auto met een cataloguswaarde van €40.000:
    Bijtelling werknemer: 22% van €40.000 = €8.800 per jaar
    Heffing werkgever: 52% van €8.800 = €4.576 per jaar

Voor wie geldt deze regeling?
Voor werkgevers die een nieuwe fossiele auto van de zaak beschikbaar stellen aan werknemers die er meer dan 500 kilometer per jaar privé mee rijden.
Uitzonderingen:

  • Elektrische auto’s vallen buiten deze regeling.
  • Zelfstandigen zonder personeel (zoals zzp’ers of eenmanszaken) zijn uitgesloten, tenzij zij personeel in dienst hebben.Bestelauto’s die niet privé worden gebruikt (minder dan 500 km per jaar) vallen ook buiten de regeling.

Status van de wetgeving

De regeling is nog niet definitief vastgelegd in de wet.
De maatregel maakt deel uit van het klimaatpakket van het kabinet en zal worden uitgewerkt in het Belastingplan 2026, dat op Prinsjesdag 2025 wordt gepresenteerd.
Na Prinsjesdag moet het wetsvoorstel nog worden goedgekeurd door zowel de Tweede als de Eerste Kamer.
De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2027.

Doel van de maatregel

Deze nieuwe regeling is bedoeld om de overstap naar elektrisch rijden te stimuleren en het gebruik van fossiele bedrijfsauto’s voor werkgevers minder aantrekkelijk te maken.

Belangrijke fiscale aandachtspunten: voorkom verrassingen

Wet excessief lenen: Drempel verlaging

Vanaf 2024 is de drempel voor excessief lenen bij de eigen bv verlaagd van €700.000 naar €500.000. Dit betekent dat als je – samen met je fiscale partner – meer dan €500.000 leent van je bv, het meerdere wordt belast als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2)

Deze maatregel is bedoeld om het langdurig oppotten van vermogen in de bv te ontmoedigen. Het is daarom belangrijk om je leningen goed in de gaten te houden en tijdig actie te ondernemen als je boven de nieuwe grens uitkomt.

Heb je vragen over je situatie of wil je weten of je actie moet ondernemen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij denken graag met je mee.

Je voorlopige aanslag controleren; voorkom belastingrente door een (aanvullende) voorlopige aanslag

Inmiddels heb je mogelijk de voorlopige aanslag inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting ontvangen. Klopt het belastbaar bedrag of moet er actie ondernomen worden? In geval er actie ondernomen moet worden, neem dan contact met ons op. Dan kunnen wij de fiscus verzoeken de aanslag te verhogen of te verlagen. Deze actie is mede gelet op de door de fiscus in rekening te brengen belastingrente

Belastingrente
De belastingrente voor de inkomstenbelasting 2024 bedraagt 7,5 procent. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt deze 10 procent.

Vanaf 2025 zijn deze 6,5 en 9,0 procent.
Laat op tijd een goede schatting maken van het belastbaar inkomen (of de winst van jouw onderneming), hierdoor kan belastingrente worden voorkomen.

Voor meer informatie over de voorlopige aanslag kun je mailen naar of bellen met je relatiedrager via 058-2655526

Doorgeven werkelijk rendement box 3

De Belastingdienst stuurt sinds half juli de eerste brieven inzake het werkelijk rendement. Deze brieven worden naar de klant gestuurd, en niet naar de belastingconsulent. Indien je deze brief ontvangt, zouden wij deze graag van je krijgen.
Dit mag per post of per e-mail naar info@b360.nl

Verhoging forfait overige bezittingen box 3

Het nieuwe box 3-stelsel, waarin belasting wordt geheven over het werkelijke rendement op vermogen, is uitgesteld tot ten minste 2028. Om deze budgettaire tegenvaller op te vangen, voert het kabinet vanaf 2026 aanpassingen door binnen het huidige stelsel.

Voorgesteld wordt om per 2026 het forfait voor de categorie overige bezittingen te verhogen naar 7,78% (2025: 5,88%). Daarnaast wordt voorgesteld per 2026 het heffingsvrije vermogen te verlagen naar € 51.396 (2025: € 57.684).