Kabinet wil geen verlenging van boetepauze bij schijnzelfstandigheid

 

Het demissionaire kabinet acht het “niet wenselijk” om de boetepauze voor werkgevers die zzp’ers inzetten op functies waarvoor eigenlijk werknemers in dienst zouden moeten zijn, met nog een jaar te verlengen. Volgens het kabinet zou dit de handhaving van de wet tegen schijnzelfstandigheid ondermijnen.

 

Dat schrijft demissionair staatssecretaris Eugène Heijnen (Belastingdienst, BBB) in een brief aan de Tweede Kamer.
Het tegengaan van schijnzelfstandigheid is volgens Heijnen “cruciaal”. Niet alleen om uitbuiting en misbruik te voorkomen, maar ook om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers en werkenden tegen te gaan.

Zachte landing

Sinds dit jaar kunnen werkgevers een naheffing van sociale premies opgelegd krijgen als de Belastingdienst vaststelt dat zij onterecht zzp’ers inhuren.
Om werkgevers de kans te geven zich aan te passen, is er op verzoek van een Kamermeerderheid besloten om dit jaar nog geen boetes uit te delen. Volgens Heijnen hebben ondernemers hiermee voldoende tijd gehad om te wennen aan de nieuwe regels.

Een verkeerd signaal

Een verdere verlenging van de boetepauze zou volgens de staatssecretaris “een verkeerd signaal” afgeven aan ondernemers die zich wél aan de regels houden. “We zien juist veel beweging bij organisaties die serieus werk maken van naleving. Dat is voor mij reden om geen stap terug te doen.”
Daarnaast speelt er een financieel belang: het kabinet wil voorkomen dat uitstel van volledige handhaving door de Europese Commissie wordt gezien als een schending van de afspraken rond het coronaherstelplan. Nederland hoopt hieruit nog miljarden euro’s te ontvangen.